Beukengalmug
 
Mikiola fagi






De Beukengalmug Mikiola fagi veroorzaakt tot 12 mm hoge gallen aan de bovenkant van de bladeren van de Beuk Fagus sylvatica.

De gallen lopen naar boven toe op een punt uit en zijn glad. Ze lijken op sinaasappelpitten.
De eerst groene gal kleurt gedurende de ontwikkeling van de larve over geel naar rood. Kort voordat de bladeren afvallen laat de gal los en valt ze op de grond. De larve of pop overwintert in de gal op de grond. In de herfst of in het volgende voorjaar verpopt de larve. Einde maart-begin april komt de galmug uit. Het is een mug die 4 tot 5 mm groot is en tot één van de grootste galmuggen behoort.

Het vrouwtje legt eitjes op de nog niet uitgelopen bladknoppen van Beuken. De jonge larven beginnen onmiddellijk na het uitkomen aan de ontluikende bladeren te vreten. Als reactie op het zuigen vormen de bladeren in de loop van het voorjaar en in de zomer de herkenbare beukengallen waarin de larven zich verder ontwikkelen.

Deze soort komt algemeen voor.