Bonte Vliegenvanger
Ficedula hypoleuca
De Bonte Vliegenvanger
Ficedula hypoleuca
is een vogel met een lengte van 13 cm.
Er is een sterk contrast tussen de donkere bovendelen en de witachtige buikzijde, vooral bij het mannetje. Het mannetje heeft een wit voorhoofd en een witte vleugelvlek. Het vrouwtje is bruin van boven en heeft geen vlek op het voorhoofd. Deze soort bewoont bossen. Hij komt ook in tuinen en parken en houdt van de aanwezigheid van water.
De zang klinkt als “wuudjieh”, soms aangevuld met trillers.
Zijn voedsel bestaat uit vliegende insecten die hij in de vlucht vangt; in de nazomer ook uit vruchten. Hij is vaak foeragerend op de grond aan te treffen.
Het nest wordt gemaakt in boomholten, boomstompen en nestkasten. In mei en juni legt het vrouwtje 5 tot 8 eitjes. Het vrouwtje bebroedt de eieren. Het mannetje helpt bij het voederen van de nestjongen.
Het aanplanten van bossen en het plaatsen van nestkasten zijn gunstig voor deze vogel. Hij is gebaat bij de omvorming van monotone dennenbestanden naar gemengd bos en vooral ook de aandacht voor dood hout.
De Bonte Vliegenvanger komt van april tot oktober bij ons voor. Hij komt in kleine aantallen voor als broedvogel. Hij trekt in vóór- en najaar weg en door. De soort overwintert in West-Afrika.
De Bonte Vliegenvanger voedert de jongen vooral met rupsen. Door de hogere temperaturen van de afgelopen jaren verschijnen die rupsen op veel plaatsen al 16 dagen eerder, zodat de voedselpiek voor de vogel vervroegd is.
De vogels beginnen een 10-tal dagen vroeger eieren te leggen, maar ze komen niet eerder in hun broedgebieden toe na hun trek uit West-Afrika (omgeving Ivoorkust). Tegen de tijd dat de vogels hun jongen moeten grootbrengen, is het rupsenaanbod reeds gevoelig geslonken.
De Bonte Vliegenvanger voedt zich met rupsen die vooral op Beuken voorkomen. Doordat de Bonte Vliegenvanger pas later arriveert, hebben de rupsen vrij spel. Een ongunstig gevolg voor de Beuken zelf is dat ze minder bladeren behouden en dus aan vitaliteit inboeten.
Als er nog rupsen zitten zijn ze reeds volop aan het verpoppen.
Een vervroegde eileg door de Bonte Vliegenvanger probeert één en ander te compenseren.
Men heeft vastgesteld dat de Bonte Vliegenvanger sinds 1985 gemiddeld 10 dagen vroeger begint te broeden. Volgens wetenschappers zijn er aanwijzingen dat er een selectie optreedt bij deze vogel voor de eigenschap “vroeg broeden”.
Het zullen alleen de vroegste aankomers zijn die meest kunnen profiteren van de rupsenpiek en dus succesvol zullen broeden.
Door de klimaatverandering valt de datum van de rupsenpiek echter nog veel vroeger dan de vervroegde legdatum van de Bonte Vliegenvanger zodat er nog steeds een mismatch optreedt.
De vogels vertrekken eind juli- begin augustus en komen tussen begin september en half oktober aan in West-Afrika. Veel vogels worden slachtoffer van de droogte in de overwinteringsgebieden.
Als de vogels daar aankomen, loopt de regentijd daar op zijn eind. Tijdens hun verblijf daar valt er nauwelijks regen. De regenperiode vangt opnieuw aan in april. Eigenlijk is dit dan net te laat voor de vogels, die beter al vanaf half maart zouden moeten kunnen aanvetten om dan eind maart-begin april te kunnen vertrekken. Voor deze vogels zou het dus gunstig kunnen uitvallen als er reeds regen valt vanaf begin maart in West-Afrika, zodat de vogels daar tijdig volop insecten kunnen eten om opnieuw te kunnen vertrekken naar onze streken.
MENU
HOME
OVER DEZE SITE
NUTTIGE LINKS
ZOEK
DOSSIERS
A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
K
L
M
N
O
P
Q
R
S
T
U
V
W
X
Y
Z