Bosbeekjuffer

Calopteryx virgo






De Bosbeekjuffer Calopteryx virgo is een libel die voorkomt bij zuurstofrijke, koele beekjes en rivieren.
Het is een beekjuffer met een vleugelspanning van 7 cm. Deze koudeminnende libel vliegt van mei tot augustus. Het mannetje heeft glanzende blauwgroene vleugels en een donkerrode achterlijfspunt.  Het vrouwtje heeft doorschijnende bruinige vleugels.

Deze libel komt voor in natuurlijke beektrajecten met veel bochten, holle oevers en met weinig water- en oeverplanten. Op de laaglandbeken komt ze enkel voor op sterk beschaduwde trajecten waar de straling door de zon beperkt is en de watertemperatuur tussen de 13 en 18 °C schommelt. In de bovenlopen komt de soort ook buiten beboste trajecten voor, waar door een hogere stroomsnelheid de watertemperatuur nog voldoende laag blijft.

De soort komt vooral in schone beken met een zand- of grindbodem voor. Er moet voldoende stroming zijn in het water voor de zuurstofvoorziening van de larven.

Het omringende landschap bestaat bij voorkeur uit een variatie van natte graslanden (dotterbloemgraslanden) en natte ruigten met struwelen.

De libel leeft slechts enkele weken. De tot 300 eieren worden op plantenstengels onder water afgezet, bijvoorbeeld op de zeldzame Vlottende Waterranonkel Ranunculus fluitans, die voorkomt in schoon, helder water, of op Pijlkruid Sagittaria sagittifolia of op de Egelskop-soorten Sparganium species. Tijdens de eileg houdt het mannetje de wacht op een uitkijkpost.

De nimf heeft drie kiembladen, die even breed en in het midden vaal met een lichte band getekend zijn. De nimf is vrij groot en opvallend slank gebouwd. Ze is nachtactief en houdt zich vrij diep onder water in de oevervegetatie op. De ontwikkeling duurt 2 jaar. Ze verlaat het water kort vóór de gedaanteverwisseling.
Het mannetje verdedigt een territorium langs de waterkant.

Doordat deze libel een voorkeur heeft voor iets koelere oorden zou de klimaatverandering een negatieve impact hebben. Bovendien kunnen inheemse soorten zoals deze libel worden verdrongen door nieuwe soorten die als gevolg van de opwarming noordwaarts trekken en zo Vlaanderen binnenkomen.

De belangrijkste bedreigingen voor deze soort zijn de kanalisatie van beken, het aanbrengen van oeververstevigingen, de waterverontreiniging (vermindering zuurstofgehalte), een verlaging van het waterpeil (boomwortels niet meer bereikbaar) en een te intensief schoningsbeheer (machinaal schonen leidt tot opdwarrelen bodemmateriaal met een daling van het zuurstofgehalte als gevolg).

Beschermingsmaatregelen kunnen bestaan uit het zorgen voor een constante watertoevoer van goede kwaliteit en het behoud van natuurlijk meanderende beekvalleien. Ophopingen van bladeren, takken en boomstammen in de beek zorgen voor extra ruimtelijke variatie en verhogen het zuurstofgehalte.

Een herstel van het meanderend verloop van beken, het behoud van knotwilgenrijen langs beken als kleine landschapselementen en een verbetering van de waterkwaliteit zullen hopelijk leiden tot een herstel van de populaties van deze soort.