Bruine Amerikaanse Dwergmeerval
Ameiurus nebulosus
De Bruine Amerikaanse Dwergmeerval
Ameiurus nebulosus
werd in 1871 ingevoerd uit Noord-Amerika.
Deze vis meet 25 tot 30 cm en weegt tot 1,5 kg.
In zijn oorspronkelijk verspreidingsgebied bewoont hij ondiepe meren, plassen, poelen en langzaam stromende rivieren met een modderige bodem en een rijke vegetatie. In Europa heeft deze vis gelijkaardige habitats ingenomen.
Deze vis zoekt ’s nachts voedsel tussen het slijk op rivierbodems. Deze vis is bestand tegen een laag zuurstofgehalte in het water. Hij eet visbroed, maar vooral zoöplankton en benthos.
Hij blijkt een voorkeur te hebben voor chironomiden. In het juveniel stadium eet deze vis vooral zoöplankton en insectenlarven.
Hij is tolerant met betrekking tot de watertemperatuur en een hoge vervuilingsgraad van het water. Deze vis kan aan luchtademhaling doen, en kan droogte- en winterperiodes en slechte omgevingsomstandigheden overleven in het bodemslijk. In sterk verontreinigde wateren is deze vis dikwijls de enige nog overblijvende soort. Het is vooral door het gebrek aan competitie met andere soorten dat er een populatie-explosie van deze vissoort kan optreden.
De paaitijd situeert zich van april tot juni. Sommige individuen paaien meermaals per jaar. Er worden 2000 tot 4000 eitjes gelegd.
Deze vis woelt tijdens het foerageren de bodem om, waardoor waterplanten worden beschadigd en sediment in suspensie wordt gebracht. Dit zorgt voor een vertroebeling van het water.
Hij stoort de andere waterbewoners, eet visseneieren en kleine vissen. Er wordt vermoed dat de soort in competitie treedt met inheemse soorten voor voedsel en nestgelegenheid. Grotere individuen blijken ook jonge inheemse vis te roven.
Anno 2005 lijkt deze vis over zijn hoogtepunt heen.
MENU
HOME
OVER DEZE SITE
NUTTIGE LINKS
ZOEK
DOSSIERS
A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
K
L
M
N
O
P
Q
R
S
T
U
V
W
X
Y
Z