Duindoorn
 
Hippophae rhamnoides






De Duindoorn Hippophae rhamnoides is een stekelige lage struik, die vooral voorkomt in kalkhoudende duinen. Op andere plaatsen kan de plant ook worden gevonden op aangevoerd duinzand. Soms wordt de struik aangeplant. In duinen is het een pioniersoort, die goed zand kan vastleggen en dus bijdraagt aan de duinvorming.

De struik bloeit in april en mei met groenige klokvormige bloemen, die in trossen staan. De bloei valt reeds voordat de bladeren uitlopen. De stengels zijn gedoornd. De struik produceert vlezige schijnvruchten, een soort oranje bessen die ’s winters lang aan de struik blijven.

Niet alle Duindoorn-struiken dragen bessen. De Duindoorn is namelijk tweehuizig; per struik groeien er of alleen mannelijke of alleen vrouwelijke bloemen. Alleen de vrouwelijke struiken hebben bessen.
De bladeren zijn wilgachtig lancetvormig en grijsachtig beschubd aan de onderkant.

In de wortelknolletjes van deze struik leven schimmels die de stikstof uit de lucht kunnen binden en de stikstofverbindingen in een bruikbare vorm aan de plant doorgeven. Doordat hij de grond eigenlijk vruchtbaarder maakt door de stikstofinbreng, kunnen er meer en meer andere soorten (zoals onder meer Gewone Vlier) groeien, die uiteindelijk de Duindoorn doen verdwijnen.  

Het stuifmeel wordt verspreid door de wind.

De larven van de Duindoornboorvlieg Rhagoletis batava leven in de vruchten van de Duindoorn.

Het Zwart Kaardertje Dictyna latens is een spin die voorkomt op planten en lage struiken in open terrein, vooral in heidegebieden en vaak op Duindoorn.

De Baretaardster Geastrum striatum is een aardster. De onderkant van deze zwam is steeds vastgegroeid aan de aarde. We vinden deze soort vaak bij Duindoorn en Eenstijlige Meidoorn Crataegus monogyna, op voedselrijk zand. Het is een zeldzame soort.

De Duindoornvuurzwam Fomitiporia hippophaecola is een parasiet op stammen en takken van Duindoorn. Men vindt deze zwam vooral in duinstruwelen.