Gelderse Roos

Viburnum opulus






De Gelderse Roos Viburnum opulus kunnen we vinden bij houtwallen, in bosjes en in de duinen op matig voedselrijke vochtige gronden. In tuinen wordt een kweekvorm aangeplant met alleen steriele bloemen die in een bolvormige bloeiwijze staan.

Deze struik bloeit in mei en juni met witte bloemen die in schermvormige pluimen staan. De buitenste bloemen zijn wit maar onvruchtbaar. Zij lokken insecten. Deze steriele bloemen produceren wel nectar.

De eigenlijke bloemen zitten binnenin. Zij zijn veel kleiner en voorzien van meeldraden en stampers. Later in het jaar zijn het de vruchtbare bloemen die zorgen voor de rode, glimmende erwtgrote steenvruchten die in trossen aan de struik hangen. De steenvruchten blijven soms lang aan de struik hangen. Ze zijn wellicht weinig smakelijk voor vogels, maar worden wel gegeten door lijsters, Spreeuwen Sturnus vulgaris en Pestvogels Bombycilla garrulus. Deze vruchten kunnen bij inname een ernstige maag-darmontsteking veroorzaken bij de mens.

De bladeren zijn handvormig met 3 tot 5 lobben, tegenoverstaand en gezaagd.  

Het is één van de waardplanten van de Ligusterpijlstaart Sphinx ligustri.

De bloemen worden bezocht door verschillende bijen (zoals Aardhommel, Goudpootzandbij, Roodgatje, Vosje, Zwartbronzen Zandbij en Honingbij). De randbloemen in de schermen van de Gelderse Roos Viburnum opulus zijn steriel en vergroot, speciaal om insecten aan te lokken. De binnenste bloemen zijn fertiel en bevatten nectar, meeldraden en stampers. Deze struik is een goede stuifmeelplant voor hommels. De bloemen worden zowel voor de nectar als het stuifmeel bezocht. De nectar is gemakkelijk bereikbaar voor insecten met een korte tong.

Het Sneeuwbalhaantje Pyrrhalta viburni is een kever die behoort tot de bladhaantjes. Deze soort komt van juni tot oktober algemeen voor op Gelderse Roos.  De soort overwintert als eitje tussen de takken en komt uit in mei. De kever en de larven voeden zich met de bladeren.