Gewone Koekoekshommel

Bombus campestris






De Gewone Koekoekshommel Bombus campestris is een vrij algemene hommel. Het vrouwtje meet tot 22 mm; het mannetje tot 17 mm.

Het vrouwtje heeft een brede, bruingele kraag en een bruingeel rugschildje op het borststuk. Het achterlijf is minder behaard dan het borststuk, redelijk glimmend en gekromd. De achterlijfspunt is in het midden kort zwart behaard; aan de zijkant zijn er vlekken van langere, bruingele haren. Melanistische vrouwtjes komen regelmatig voor. De poten zijn zwart behaard.

Het mannetje is zeer variabel getekend. De kop is steeds zwart behaard. Er is vaak een zeer lichte beharing op borststuk en achterlijf, maar donkere en zelfs melanistische mannetjes komen ook voor. De achterlijfspunt is wit of beige. De donkere vorm is vrijwel geheel zwart behaard met geelbruine vlekjes aan de zijkanten van de laatste 2 achterlijfssegmenten. Een tussenvorm heeft een donkergele kraag op het borststuk. De lichte vorm is vrijwel geheel licht behaard, met een band van zwarte haren op het borststuk en meestal een band van zwarte haren op het tweede achterlijfssegment. De poten zijn zwart behaard.    

Deze hommel vliegt van begin maart tot eind september. Het is vooral een parasiet bij de Akkerhommel Bombus pascuorum, maar ook wel bij de Weidehommel Bombus pratorum en de Heidehommel Bombus humilis.  

Deze koekoekshommel komt voor in alle gebieden waar bomen of andere hoge begroeiïngen aanwezig zijn en is ook in het stedelijke gebied een algemene soort.

De vrouwtjes zijn onder meer op Gewone Paardenbloem Taraxacum officinale, Hondsdraf Glechoma hederacea, Beemdkroon Knautia arvensis, Haagwinde Calystegia sepium, Koninginnekruid Eupatorium cannabinum en Witte Klaver Trifolium repens te zien, terwijl de mannetjes vooral op distelsoorten Cirsium/Carduus species en Braam Rubus fruticosus vliegen.