Gewone Meikever

Melolontha melolontha






De Gewone Meikever Melolontha melolontha heeft een lengte van 2 tot 3 cm. Hij heeft bruine geribde dekschilden en een zwart halsschild. De voelsprieten van het mannetje hebben 7 grote bladen; die van het vrouwtje 6 kortere. De achterlijfspunt is tongvormig.

Deze grote kever komt voor bij bosranden en ook in open veld. De soort kan worden gevonden op verschillende loofbomen (vooral op Haagbeuk maar ook op Eik-soorten, Beuk, Gewone Esdoorn en fruitbomen). Vroeger was de soort algemener, maar hij blijkt weer meer te worden gezien na vele jaren zeldzaam te zijn geweest. De larven worden engerlingen genoemd. De ontwikkeling duurt 3 tot 4 jaar en gebeurt onder de grond op plantenwortels. Ze worden soms ontdekt op omgeploegde akkers of in een omgespitte tuin. De kevers komen omstreeks oktober uit maar blijven overwinteren in de grond. In het voorjaar komen ze te voorschijn. De kever zelf wordt 3 tot 4 maanden oud en voedt zich met bladeren.  

Vroeger waren er af en toe Meikever-plagen waarbij bomen volledig werden kaalgevreten.

Een Wild Zwijn Sus scrofa dat een larve van een Gewone Meikever eet, kan besmet raken met Macracanthorhynchus hirudinaceus, een haakworm.