Grijze Zandbij

Andrena vaga







De Grijze Zandbij Andrena vaga is een algemene bij die tot 15 mm lang kan worden.

Het vrouwtje heeft een grijze kopbeharing. Het borststuk is grijs behaard met een bruingele tint. Het achterlijf is glimmend zwart met witte haren aan de zijkant. De poten zijn zwart met een witte beharing.

Het mannetje heeft geen zwarte beharing op het borststuk. De poten zijn licht behaard.

Deze bij komt van eind februari tot mei voor op zand- en leemgronden. De bij maakt vaak groepsgewijs een nest, vaak met duizenden bijeen. Ieder vrouwtje verzorgt dan wel het eigen nest. Vanaf maart wordt door het vrouwtje een nest gegraven dat bestaat uit een loodrecht naar beneden lopende gang van wel 50 cm lang, met op het einde ronde verbredingen voor de broedkamers. Het uitgegraven zand veroorzaakt een 5 cm hoog molshoopachtig bergje waarin zijdelings een nestopening steekt. De nesten bevinden in niet te dicht begroeide zandbodems, zoals zandpaden, oude molshopen en halfopen bermen.

De bij haalt nectar op de bloemen van onder meer Meidoorn-soorten Crataegus species en Sleedoorn Prunus spinosa.  
Deze bij bezoekt voor het stuifmeel uitsluitend Wilg-soorten Salix species (oligolectisch).

Bij een vroeg en mooi voorjaar zijn de wilgen reeds eind april uitgebloeid. Dan haalt de bij het stuifmeel soms ook bij de Grove Den Pinus sylvestris.

De bij vervoert stuifmeel aan de achterpoten en nectar in de krop. De larven zijn volgroeid aan het einde van het voorjaar. Ze verpoppen in de zomer in een cocon. De jonge bijtjes overwinteren wel in de cocon en komen pas het volgende voorjaar te voorschijn.

Net als de meeste wilde bijen kan deze soort niet steken.

Het is een gastheerbij voor de Roodharige Wespbij Nomada lathburiana (koekoeksbij).

De bij is tevens een favoriete gastheer voor het Zandbijwaaiertje Stylops melittae, een parasitaire waaiervleugelige.