Groeiplaatsfactoren
Elke plant is voor haar voortbestaan afhankelijk van een complex van groeiplaatsfactoren zoals onder meer grondsoort, voedselrijkdom in de bodem, waterhuishouding, temperatuur, licht en wind.
Deze groeiplaatsfactoren zijn abiotische factoren. Bij elk complex van groeiplaatsfactoren kan één bepaalde plantensoort zich optimaal ontwikkelen. Dat verklaart meteen ook de verscheidendheid aan planten in de natuur, en ook aan dieren die rechtstreeks of onrechtstreeks van deze planten afhankelijk zijn.
Het is duidelijk dat in een gevarieerd abiotisch milieu een gevarieerde begroeiing en een daarmee samenhangende gevarieerde fauna mogelijk is.
Wanneer er bovendien veel geleidelijke overgangen tussen groeiplaatsfactoren (bijvoorbeeld nat-droog, licht-donker, voedselrijk-voedselarm) zijn – men noemt dit gradiënten, wordt die variatie nog groter.
Het verharden van oevers van parkvijvers of het verharden van brede paden verlagen de ruimtelijke milieuvariatie. Als de gewneste groeiplaatsfactoren slechts op een kleine oppervlakte voorhanden is, zullen telkens slechts kleine populaties van soorten zich er kunnen ontwikkelen. Dergelijke kleine populaties zijn erg gevoelig voor toevallige veranderingen in het milieu waardoor ze lokaal kunnen uitsterven.
MENU
HOME
OVER DEZE SITE
NUTTIGE LINKS
ZOEK
DOSSIERS
A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
K
L
M
N
O
P
Q
R
S
T
U
V
W
X
Y
Z