Grote Bosmuis

Apodemus flavicollis








De Grote Bosmuis Apodemus flavicollis meet tot 11,5 cm. De staart wordt tot 12 cm. Het zoogdiertje heeft een roestbruine rug, die scherp afzet tegen de witte buik. De muis heeft een gelige halsband en een relatief lange staart.

Deze soort bewoont loofbossen, heggen en struwelen in agrarische landschappen. Hij komt er voor in de dichtst begroeide gedeelten. In de winter komt deze muis ook wel in huizen.

Soms worden voedselvoorraden aangelegd in nestkasten. Dit voedsel bestaat uit oliehoudende zaden, vruchten en kleine diertjes zoals insecten en wormen.

De Grote Bosmuis hupt soms alleen als een kangoeroe op de achterpoten. Het is een goede klimmer, die soms hoog in de bomen naar voedsel zoekt.

Het nest wordt gemaakt in ondergrondse holen en boomholten. Jaarlijks zijn er 2 tot 4 worpen van 4 tot 8 jongen.
Het ouder worden van bossen en het laten verruigen van lijnvormige landschapselementen zoals heggen en houtkanten zijn factoren die de soort begunstigen.