Grote Veldhommel

Bombus magnus








De Grote Veldhommel Bombus magnus is een vrij zeldzame hommel met een korte tong.

Bij de koningin strekt de lichtgele kraag zich uit tot ver onder de vleugelinplant. Het borststuk en het tweede achterlijfssegment hebben een heldergele band. De band over het tweede tergiet is vrij breed. De achterlijfspunt is wit.
De werkster heeft een heldergele brede kraag op het borststuk. Het achterlijf heeft een brede, citroengele band over tergiet 2. De achterlijfspunt is wit.

Het mannetje heeft gele beharing op de kop. Het borststuk en het tweede achterlijfssegment hebben een heldergele band. De achterlijfspunt is wit. 

Deze hommel meet 11 tot 22 mm.

Deze hommel vliegt in één generatie van eind maart tot eind oktober en komt vooral voor in half open tot zeer open landschapstypen op zandgrond. De hommel vertoont een voorkeur voor natte heidevelden (Gewone Dophei). De soort komt niet in het stedelijke gebied voor.

Deze hommel nestelt ondergronds in kolonies (tot 300 individuen). Koninginnen foerageren vrijwel alleen op Gewone Dophei Erica tetralix. De hommel wordt ook gezien op Winterbloeiende Heide Erica carnea.

De Tweekleurige Koekoekshommel Bombus bohemicus is de meest waarschijnlijke koekoekshommel bij deze soort.