Kattenstaartdikpoot
Melitta nigricans
De Kattenstaartdikpoot
Melitta nigricans
is een algemene solitaire bij die enkel op de Grote Kattenstaart
Lythrum salicaria
foerageert voor het stuifmeel (streng oligolectisch).
Deze soort heeft een lengte van 10 tot 12 mm.
Het vrouwtje heeft een grotendeels zwarte beharing met smalle, witte achterlijfsbanden. De kop en het borststuk hebben een bruine beharing. De antenneschachten zijn licht behaard. De poten hebben blaasvormige tarsleedjes.
Het mannetje heeft een zwarte haarband voor een witte band op het tweede tergiet. De poten hebben blaasvormige tarsleedjes.
Van begin juli tot half september komt deze soort, die behoort tot de dikpootbijen voor op de bloemen van de waardplant.
Het stuifmeel wordt verzameld in de haartjes op de achterpoten. Vrouwtjes dragen vaak grote klompen van het kenmerkende groene stuifmeel aan de poten.
Het nest bevindt zich onder de grond en bestaat uit een loodrechte gang met zijgangen met elk 1 broedcel. Elke broedcel is bekleed met een wasachtig secreet.
De soort heeft geen bodemvoorkeur. De Kattenstaartdikpoot komt voor op plaatsen waar de drachtplant in ruime aantallen voorkomt, zoals langs beken, grachten en vochtige weiden. Mannetjes slapen soms in grote groepen bij elkaar op de Grote Kattenstaart. De nectar wordt door deze soort vaak gehaald bij planten als Muskuskaasjeskruid
Malva mosschata
en Dropplant
Agastache foeniculum
.
De larven leven van een voorraad stuifmeel. De bij overwintert waarschijnlijk als prepop.
Deze bij is waarschijnlijk een gastheerbij voor de Zwartsprietwespbij
Nomada flavopicta
(koekoeksbij).
MENU
HOME
OVER DEZE SITE
NUTTIGE LINKS
ZOEK
DOSSIERS
A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
K
L
M
N
O
P
Q
R
S
T
U
V
W
X
Y
Z