Keep
Fringilla montifringilla
De Keep
Fringilla montifringilla
is een bewoner van berken- en sparrenbossen in Noord-Europa.
Het mannetje heeft een witte stuit, een zwarte tekening en oranje veren van de borst tot aan de schouder. De vleugelranden zijn oranjegeel. Het vrouwtje is valer getekend en heeft geen zwarte tekening. De roep klinkt als een kwakend “kèèhp”.
Zijn voedsel bestaat uit insecten, zaden en bessen.
Het vrouwtje legt van april tot juni twee keer per jaar 4 tot 6 eieren in een komvormig gevlochten bouwsel in boomtoppen of struiken.
De Keep is bij ons een onregelmatige broedvogel. De normale broedgebieden liggen in Scandinavië en Noord-Rusland. Er zijn ook wintergasten en doortrekkers uit Scandinavië.
Het vrouwtje broedt, terwijl het mannetje helpt bij de verzorging van de jongen. De eieren worden 11 tot 13 dagen bebroed. Na ongeveer 2 weken vliegen de jongen uit.
Kepen verplaatsen zich in de winter meestal in grote zwermen in beukenbossen en op akkers, vaak samen met Vinken. In mastjaren met veel beukennootjes trekken ze in grote groepen doorheen het bos. In het najaar trekken de vogels naar het Middellandse Zeegebied.
MENU
HOME
OVER DEZE SITE
NUTTIGE LINKS
ZOEK
DOSSIERS
A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
K
L
M
N
O
P
Q
R
S
T
U
V
W
X
Y
Z