Kleine IJsvogelvlinder
Limenitis camilla
De Kleine IJsvogelvlinder
Limenitis camilla
is een typische bosvlinder. Hij heeft een vleugelspanning tot 60 mm.
De bovenkant van de vleugels is effen zwartbruin met een witte band die overgaat in de voorvleugel in vlekken. De onderzijde van de vleugels is roodbruin en heeft een blekere bestuiving aan de basis.
Deze vlinder leeft in vrij open (eiken-)bossen, op vochtige plekken op bospaden, in jonge bosaanplant en in bosranden, in de zogenaamde mantel- en zoomvegetaties.
Deze aurelia vliegt in één generatie van juni tot augustus. Ook in een warme meimaand kan hij al worden gezien.
De eitjes worden afzonderlijk afgezet op de bladeren van de waardplanten Wilde Kamperfoelie
Lonicera periclymenum
en Rode Kamperfoelie
Lonicera xylosteum
.
De gekozen Kamperfoeliestruiken zijn niet zo groot en groeien in een vrij hoge luchtvochtigheid en meestal in bosranden of licht beschaduwde delen van het bos.
De rupsen vreten de bladeren op, maar laten de middennerf intact. Ze zijn groen gekleurd en hebben bruine gedoornde haarborstels en twee opvallende vergroeiingen aan de kop. Op de middennerf rusten ze vaak. Ze spinnen de bladeren vast aan de bladstengels en maken vervolgens een kokertje van de bladeren, waarin ze overwinteren. Ook de verpopping gebeurt op de waardplant, omstreeks juni van het volgend jaar.
De mannetjes verdedigen een territorium. De volwassen vlinders leven van honingdauw, maar worden ook opgemerkt op bloemen van Braam
Rubus fruticosus
en Sporkehout
Rhamnus frangula
en soms zelfs op dierlijke mest. De doornen van deze nectarplanten beschadigen vaak de vleugels.
Open plekken in bossen en bosranden zijn voor deze soort van belang. Op die plaatsen komen de nectarplanten en de waardplanten immers tot bloei.
Grootschalig bosbeheer met rechte bosranden en uniforme, grote kapvlakten is ongunstig voor deze soort. Een kleinschalig bosbeheer met veel plaatsen met halfschaduw is wel gunstig. Een kleinschalige kap van inhammen in de bosrand en het creëren van kleine open plekken zijn geschikt voor deze vlinder. Dit kan ook door het verbreden van de bospaden zodat er meer licht in het bos binnendringt. Door het gefaseerd maaien van de bosranden zorgt men dat er altijd voldoende nectar aanwezig is.
Ook de waterstand in de bossen mag niet verder verlaagd worden om deze soort te behouden.
MENU
HOME
OVER DEZE SITE
NUTTIGE LINKS
ZOEK
DOSSIERS
A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
K
L
M
N
O
P
Q
R
S
T
U
V
W
X
Y
Z