Kleine Rietgans
Anser brachyrhynchus
De Kleine Rietgans
Anser brachyrhynchus
is een gans die elk jaar vanaf oktober neerstrijkt in de natte, groene graslanden van de bijvoorbeeld de Oostkustpolders in Vlaanderen en vooral in Friesland in Nederland.
Vanaf januari-februari vertrekt deze gans opnieuw naar de broedplaatsen in Spitsbergen.
De gans heeft een bleekgrijze mantel en een donkere kop. De poten zijn roze en de snavel is zwart met een roze band. De hals is relatief kort. Het geluid is een nasaal “ang-ang-ang”.
In de broedgebieden in het hoge Noorden is er weinig verstoring, zijn er uitgestrekte, open landschappen en zijn er ’s zomers geen nachten ten noorden van de poolcirkel, waardoor deze gans de klok rond naar voedsel kan zoeken.
Op Spitsbergen legt het vrouwtje de eieren in een ondiepe kom in de grond. Meteen na het uitkomen verlaten de jongen het nest. Wanneer de jongen wat groter zijn, begeven ze zich met de ouders en soortgenoten op het water.
Eind augustus, wanneer de donkere, koude poolwinter zich begint aan te kondigen, wordt de herfsttrek naar onze polderweiden aangevat. Zowel ouders als jongen verlaten de broedgebieden om zich naar zuidelijker regionen te begeven.
Er worden tussenstops gemaakt en als de omgevingstemperatuur de ganzen bevalt, blijven ze overwinteren op de stopplaats. Door de klimaatverandering overwinteren steeds meer vogels meer noordwaarts, zoals in Denemarken of Finland.
De Kleine Rietgans leeft in 2 aparte groepen. De vogels die op Spitsbergen broeden overwinteren in Denemarken, Nederland en België.
Er overwintert ook nog een populatie in Engeland, die daarna terugvliegt naar Groenland en IJsland.
Naar schatting sneuvelen jaarlijks zo’n 3000 ganzen door jachtincidenten.
Door het verlies van natuurlijke grasland-habitats nam deze soort sedert 1950 steeds vaker zijn toevlucht tot akkerlanden waar ze in de herfst vooral op oogstresten foerageren.
In de Oostkustpolders vinden de ganzen een weids polderlandschap, grassen en oogstafval op aardappel en bietenvelden.
Deze ganzen foerageren ook graag op maïspercelen met stoppels en oogstresten die nog niet zijn ingeploegd.
Als de ganzen zich toeleggen op wintergraan of raaigras, hebben boeren genoeg aan passieve verjaging om schade en overbegrazing te vermijden.
De Kleine Rietgans moet blijvend beschermd worden. Vlaanderen en Nederland moeten de gekozen overwinteringsgebieden behouden zodat we het indrukwekkende schouwspel van het neerstrijken van deze vogels kunnen blijven bewonderen.
MENU
HOME
OVER DEZE SITE
NUTTIGE LINKS
ZOEK
DOSSIERS
A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
K
L
M
N
O
P
Q
R
S
T
U
V
W
X
Y
Z