Klimopbij

Colletes hederae




De Klimopbij Colletes hederae is nog maar enkele jaren bekend in West-Europa (2010). De laatste jaren duikt deze soort meer en meer vanuit het zuiden op in onze streken. Deze bij wordt bij ons vooral in de stedelijke omgeving waargenomen, maar komt ook voor waar Klimop van nature voorkomt en steile zandwandjes aanwezig zijn. In 2011 dook de soort op in Leuven. In het centrum van Antwerpen werd in september 2013 een kleine kolonie van Klimopbij gespot. Sinds 2020 is dit een vrij algemene bij geworden in Vlaanderen.

Deze soort lijkt te profiteren van de warmere zomers van de laatste jaren. In stedelijke omgevingen, waar deze bij vooral wordt opgemerkt, is het doorgaans warmer dan in de omringende buitengebieden.   
 
Het vrouwtje heeft oranjebruine haren op de borststukrug. Het achterlijf heeft brede, bruingele haarbandjes. Langs weerszijden van tergiet 1 zijn er oranjebruine haarvlekken. 

De bij vliegt van eind augustus tot eind oktober. Het is één van de langst vliegende bijen. We vinden deze soort in parken, kerkhoven, rond gebouwen, in tuinen en langs houtwallen en bosranden steeds in de buurt van enkele tientallen vierkante meter bloeiende Klimop.

Deze bij bezoekt namelijk vooral Klimop voor de nectar en het stuifmeel. De mannetjes worden pas actief vanaf eind augustus. Als de vrouwtjes later ook tevoorschijn komen worden ze soms opgewacht door honderden mannetjes. De vrouwtjes paren meestal maar één keer, dus moeten ze er snel bij zijn.

Vanaf september begint de Klimop te bloeien en dan beginnen de vrouwtjes stuifmeel te verzamelen. In ondergrondse nestcellen maken ze een stuifmeelklompje, waarop ze dan een eitje leggen. De vrouwtjes kiezen vooral terreinen met veel open zand of zandige bermen (steile wegranden, mergelgroeves, zandhopen) om de nestjes te bouwen. Soms wordt onder overhangende Klimop genesteld. Nadat het eerste nestje voltooid is, beginnen ze aan een volgend nestje.

In een goed najaar kunnen ze veel nestjes bouwen. Ze kunnen met vele honderden en zelfs duizenden bij elkaar nestelen, maar elk vrouwtje verzorgt haar eigen nest waar ze voor zorgt. De Klimopbij is niet agressief en helemaal niet gevaarlijk.
Voor deze bij moeten er geschikte nestplaatsen (zandige bermen) aanwezig zijn en ook voldoende grote plaatsen met bloeiende Klimop, die in volle zon liggen. Deze Klimop kan zich in het stedelijke gebied in geveltuinen of op kerkhoven situeren. Populaties van Klimop hebben een wisselvallige bloeitijd en worden in grootte sterk door menselijke activiteiten (snoei, restauratie) beïnvloed.

De bij verzamelt nectar op onder meer Canadese Guldenroede Solidago canadensis, Venkel Foeniculum vulgare, Citroengele Honingklaver Melilotus officinalis, Wilde Reseda Reseda lutea, Akkerdistel Cirsium arvense, Gewone Berenklauw Heracleum sphondylium en Wolfspoot Lycopus europaeus.

De Klimopbij is één van de gastheerbijen van de Gewone Viltbij Epeolus variegatus (koekoeksbij).  

De oliekever Stenoria analis is een parasitaire kever bij deze bij.