Knobbelzwaan

Cygnus olor




De Knobbelzwaan Cygnus olor  is een zwaan met een lengte tot 158 cm en een spanwijdte tot 250 cm.  De zwaan heeft een oranjerode snavel met een knobbel. Pas na 3 à 4 jaar is de vogel geslachtsrijp. Jonge vogels zijn grijsbruin tot roze en hebben geen knobbel.

Tijdens het broedseizoen zwelt de knobbel bij het mannetje nog extra op.

Deze vogel komt het hele jaar door verwilderd voor in parkvijvers en allerlei andere wateren.

De soort grondelt soms. Met de lange hals kan de vogel tot 1 m diep planten afgrazen.

Knobbelzwanen verzamelen zich ’s winters soms in grote groepen.  

Het geluid is een snuivend of knorrend “hierooh” en ook wel een sissende klank. De vleugels maken in de vlucht een laag zingend geluid.

Het nest wordt gemaakt op eilandjes en in riet. Het is een groot nest dat bestaat uit takken, riet en biezen.

In april-mei legt het vrouwtje 5 tot 9 eieren, die zij alleen bebroedt. Het nest kan wel een diameter van 4 m bereiken. Het mannetje bewaakt het nest en verdedigt fel en soms vrij agressief het territorium.

De Knobbelzwaan is een standvogel. Er komen ook trekvogels en wintergasten voor.

De aantallen blijken in Vlaanderen toe te nemen.