Koelwater





Koelwater, afkomstig van bijvoorbeeld elektriciteitscentrales, kan in vele opzichten schade berokkenen aan het aquatisch ecosysteem.

Een ecosysteem is een complex van levensgemeenschappen van planten, dieren en micro-organismen en hun niet-levende omgeving, die in een onderlinge wisselwerking een functionele eenheid vormen. Zo kan de onttrekking van het water reeds negatieve gevolgen hebben doordat bepaalde organismen worden meegezogen of gekwetst aan roosters.
Het lozen van het opgewarmde water leidt tot een hittestress en tot het afsterven van gevoelige organismen.
De watertemperatuur speelt een belangrijke rol, bijvoorbeeld voor de oplosbaarheid van de zouten en gassen zoals de zuurstof die nodig is voor het evenwicht van het aquatische leven. De temperatuur doet de snelheid van de chemische en biochemische reacties toenemen met een factor 2 tot 3 voor een temperatuurstijging van 10°C. De metabolische activiteit van waterorganismen wordt dus eveneens versneld wanneer de temperatuur van het water stijgt. Het optimale temperatuurbereik voor veel micro-organismen ligt tussen 25 en 35°C.

De waarde van de watertemperatuur wordt beïnvloed door de omgevingstemperatuur, maar eveneens door eventuele lozingen van warm afval- en koelwater.

Bruuske veranderingen van de temperatuur met meer dan 3°C kunnen resulteren in een hoge sterfte van waterorganismen. Daarnaast kan een abnormale hoge temperatuur de groei van ongewenste waterplanten en andere organismen bevorderen. Een verhoogde temperatuur kan als gevolg hebben dat de hoeveelheid opgeloste zuurstof in het oppervlaktewater daalt, waardoor een zuurstoftekort kan optreden en waterorganismen kunnen sterven. Bovendien is de bezinking van zwevende stoffen onder andere (naast b.v. zoutgehalte) afhankelijk van de watertemperatuur: hoe lager de temperatuur, hoe trager de bezinkingssnelheid, waardoor meer zwevende stoffen over een grotere afstand kunnen getransporteerd worden en over een groter geografisch gebied effecten kunnen veroorzaken. Bij een hogere temperatuur zal de bezinkingssnelheid dus hoger zijn, waardoor er effecten naar de waterbodem kunnen optreden.

Thermofiele organismen (met inbegrip van exotische soorten) en ziekteverwekkende bacteriën gaan sneller ontwikkelen. De afbraak van het organisch materiaal gebeurt sneller en het zuurstofgehalte gaat dalen door de grotere bacteriële afbraak. Bovendien resulteert een stijging van de temperatuur op zichzelf reeds in een verlaagde oplosbaarheid van zuurstof en een verhoogde toxiciteit van veel verbindingen. Ook dit soort verontreiniging evolueert tot een verstoring en verarming van de levensgemeenschappen.

Doordat het water een hogere temperatuur krijgt, sterven bepaalde soorten plankton af en nemen andere soorten hun plaats in.

Sterk verwarmde oppervlaktewateren kunnen een bijdrage leveren aan de verspreiding van botulisme, een ziekte die dodelijk kan zijn voor watervogels.