Krabbenscheer

Stratiotes aloides




De Krabbenscheer Stratiotes aloides is een waterplant die voorkomt in ondiep, zuurstofarm, redelijk voedselrijk water, dat ook brak kan zijn. We vinden de plant wel in veensloten, petgaten, ondiepe plassen en oude, verlandende rivierarmen. Het water is meestal maximum 2 m diep en tamelijk voedselrijk en zuurstofarm water. Het water mag ook zeer zwak brak zijn.

Deze plant zullen we niet of toch zeer zelden aantreffen in groot open water.

De plant bloeit van mei tot augustus met witte bloemen. De bladeren zijn zwaardvormig en stekelig gezaagd. Ze staan in dichte, drijvende rozetten. In de bloeiperiode komt het trechtervormige bladrozet tot tegen het wateroppervlak, zodat de bloemen boven het wateroppervlak komen. In de herfst zakt het rozet weer naar de bodem om te overwinteren.

Krabbenscheer bezit een wortelstok. Door zijn uitlopers is het een belangrijke laagveenvormer.

Doordat deze tweehuizige plant (ofwel mannelijke ofwel vrouwelijke bloemen) zich vermeerdert door middel van uitlopers zullen er veel planten van hetzelfde geslacht bij elkaar voorkomen.

Krabbenscheer is gevoelig voor chemische bestrijdingsmiddelen, zoals atrazine.

De Vroege Glazenmaker Aeshna isoceles, een libel, zet de eitjes op deze plant af. 

Ook de Gewone Pantserjuffer Lestes sponsa heeft een voorkeur voor water met Krabbenscheer-velden.

De verspreiding van de Gevlekte Witsnuitlibel  Leucorrhinia pectoralis is in Vlaanderen waarschijnlijk beperkt tot de Kempen. De waarnemingen zijn uiterst zeldzaam. Meestal betreft het slechts één exemplaar. In veel gevallen gaat het om een zwerver. In gunstige omstandigheden vestigt zich een stabiele populatie. In Nederland is het een zeldzame libel, die verspreid voorkomt in de geschikte leefgebieden. De soort komt van half mei tot half juli voor in laagveenmoerassen en vennen in kleine en ondiepe, heldere, voedselarme tot matig voedselrijke wateren. Het water is voor deze libel bij voorkeur helder en visloos. De plassen hebben meestal een beperkt vrij wateroppervlak, een matig lage pH-waarde (licht zuur) en een goed ontwikkelde, niet te dicht toegegroeide drijvende waterplantenvegetatie. Vaak is een verlandingszone en een oeverzone, bestaande uit Riet Phragmites australis, aanwezig.
Vaak worden deze wateren gevoed door kalkrijke kwel en steeds zijn de vindplaatsen gelegen in een bosrijke omgeving. Enige vorm van beschutting is noodzakelijk.
De aanwezigheid van Krabbenscheer blijkt belangrijk voor deze soort.

De Grote Oeverspin Dolomedes plantarius verkiest Krabbenscheer graag om er het web in te maken.

De Krabbenscheermot Parapoynx stratiotata is een nachtvlinder. Deze vlinder heeft niet alleen Krabbenscheer, maar ook andere waterplanten (Witte Waterlelie, Fonteinkruid-soorten, Sterrenkroos-soorten, Grof Hoornblad, Brede Waterpest, Gele Plomp) als waardplanten.

Ook de Kleverige Poelslak Myxas glutinosa komt vaak voor op Krabbenscheer.

De Zwarte Stern Chlidonias niger gebruikt Krabbenscheer als nestplaats. Deze vogel is sinds 1984 verdwenen als broedvogel uit Vlaanderen. In Nederland is het een schaarse broedvogel geworden.