Kramsvogel

Turdus pilaris




De Kramsvogel Turdus pilaris is een vogel van 25 cm groot. Hij komt het hele jaar bij ons voor als broedvogel, doortrekker, standvogel of wintergast, in boomgroepen, zoals bomenrijen, naaldbossen en bosjes op het platteland. In de winter komen groepen Kramsvogels op weilanden en akkers voor. In de winter zal men de Kramsvogel vooral zien in halfopen boerenland met veel boomgaarden.

Op veel plaatsen heeft deze vogel zich in stedelijke gebieden gevestigd, waar hij vooral bij streng winterweer op zoek gaat naar bessen van bijvoorbeeld Vuurdoorn Pyracantha coccinea en Dwergmispel Cotoneaster dammeri, en appels. Voor de appels zoekt hij fruitteeltgebieden op, waar hij zich tegoed doet aan het valfruit.  

Het is de enige lijster die broedt in kleine kolonies. Het is de bontst gekleurde lijster. Hij heeft een kastanjebruine rug en een grijze kop en stuit. In de vlucht contrasteert zijn zwarte staart met de grijze stuit. De onderdelen zijn gevlekt. De vogel voedt zich met insecten, wormen, slakken, zaden, spinnen, duizendpoten en bessen zoals van Duindoorn Hippophae rhamnoides, Meidoorn Crataegus species, Gewone Vlier Sambucus nigra en Wilde Lijsterbes Sorbus aucuparia.

Het vrouwtje legt tot 2 keer per jaar 5 of 6 eieren. Mannetje en vrouwtje voederen de nestjongen.