Kruisspin

Araneus diadematus

OLYMPUS DIGITAL CAMERA



De Kruisspin Araneus diadematus  is een overal algemeen voorkomende wielwebspin, die op de bovenzijde van het achterlijf een kruisvormige tekening uit lange, witte vlekken draagt.

Het kruis wordt gevormd door guaninekristallen, die het lichaam niet meer kunnen verlaten. Het kruis wordt geleidelijk aan gevormd tijdens het leven van de spin en bevindt zich net onder de achterlijfshuid. Doordat de kristallen het licht weerkaatsen schijnt het kruis wittig doorheen de huid.

De spin bezit acht kleine oogjes. De zintuiglijke waarnemingen gebeuren vooral via de beharing op de poten en via het contact van de zeer gevoelige poten met het web.   

Het mannetje meet 5 tot 10 mm; het vrouwtje 10 tot 15 mm (lichaam zonder de poten). Zwangere vrouwtjes kunnen tot 20 mm groot worden.

Het achterlijf is veel groter dan het kopborststuk en welft boven het kopborststuk uit. De stevige poten zijn behaard en bestekeld.

Deze spin is te zien van juli tot oktober.

De soort komt ondermeer voor in bossen, wegbermen en tuinen. Sparrenrijen zijn ideaal voor de Kruisspin omdat ze gespecialiseerd zijn in het vangen van kleine vliegjes.

De Kruisspin is vooral overdag actief.  

De diameter van het web kan tot 40 cm bedragen.

Deze spin bouwt een typisch wielweb. Dit web bestaat uit spaken waarover heen kleverige spiraaldraden worden gelegd. Speciale haartjes op de spin zijn bezet met een waslaagje en voorkomen hierdoor dat de spin niet zelf kleeft, maar alleen de prooien. Deze prooien zijn allerlei insecten. De vorm van het web kan variëren, afhankelijk van de beschikbare steunpunten.

Het web wordt om de twee dagen of om de dag wordt het web (met de prooien) gerecupereerd en opgegeten.
De prooien zijn vooral kleine vliegjes. In bossen zullen ook grotere dieren, zoals vlinders, niet worden versmaad.  
In het najaar spint het mannetje een spermamatje. Hij vult de zaadflesjes op zijn kop (palpen) met sperma. Hiermee zoekt hij een web met een vrouwtje en spint er een draad naartoe (liefdesbrug). Na de paring maakt het mannetje zich snel weer uit de voeten.

Het vrouwtje legt 100 tot 600 eitjes en verstopt de cocon. In het voorjaar komen de kleine spinnetjes uit. Dan zijn de beide ouders reeds gestorven. Omstreeks mei breken de jonge spinnetjes met een eitand het ei open. Het eerste voedsel is hun eidooier. Daar leven ze 7 tot 10 dagen van. Daarna spinnen ze een lange draad en klimmen ze zo hoog mogelijk. De draad wordt via de wind meegenomen zodat de kleine spinnetjes op een verdere afstand terecht komen en daar een eigen leven gaan leiden. De jonge spinnetjes zijn zeer klein; ze hebben een knalgeeloranje achterlijf met een zwarte vlek. Ze blijven zo lang mogelijk als een bolletje aan elkaar geklit. Bij het groter worden beginnen de spinnetjes hun even oude soortgenoten op te eten. Alleen de vlugste of sterkste spinnetjes overleven dit kannibalisme.   

De jonge spinnetjes groeien op tot halfvolwassen exemplaren en overwinteren dankzij een soort “antivriesmiddel” in het bloed tot het volgend voorjaar, waarna ze zich tot een volwassen dier vreten.

Spinnen vormen zelf een belangrijke prooi voor vogels. Worden ze belaagd, dan laten ze zich uit het web vallen en verdwijnen ze in de vegetatie. Ze blijven tijdens dit maneuver meestal verankerd met het web door een spindraad, die aan het web vast hangt, zodat ze naar hun oorspronkelijke plaats kunnen terugkeren als de predator verdwenen is. Ook ’s nachts zullen ze zich schuilhouden in de omgeving van het web.

Een wielwebspin zal steeds met de kop naar beneden in het web plaatsnemen, omdat de spintepels achteraan het lijf zitten.

Op die manier is het eenvoudigst om zich te laten vallen; met de kop naar boven zou de spin verstrikt kunnen raken in de draden die zelf produceert.     

De Kruisspin bezit twee gifkaken met 2 grote giftanden, die gemakkelijk door de menselijke huid kunnen prikken. Dit wordt ervaren als een speldenprik en gevolgd door een rode opzwelling gedurende een kwartiertje. Enkel wanneer de spin zich bedreigd voelt, zal ze echt bijten en de gifklieren volledig ledigen. Deze spin is ongevaarlijk.