Nachtpauwoog

Saturnia pavonia





De Nachtpauwoog Saturnia pavonia behoort tot de nachtpauwogen. Deze vlinder heeft een vleugelspanning tot 85 mm en vliegt van maart tot juni.

Het mannetje heeft bruinachtige voorvleugels en bruin-oranje achtervleugels en sterk gekamde voelsprieten. Het vrouwtje is roodachtig grijs, vleugels die beide dezelfde kleur hebben en gezaagde antennes. De vleugels zijn allemaal voorzien van een oogvlek met een zwarte kern.

Deze soort komt tamelijk algemeen voor in heidegebieden en op droge of matige vochtige graslanden. De mannetjes vliegen zowel overdag als ’s nachts. De vrouwtjes zitten meestal stil en lokken door middel van geurstoffen de mannetjes.

De ovale, bruine eitjes worden in ringen om dunne twijgjes van de waardplanten gelegd. De vrouwtjes kunnen verschillende legsels produceren.

De waardplanten van de rupsen zijn Sleedoorn Prunus spinosa, Framboos Rubus idaeus, Braam Rubus fruticosus, Moerasspirea Filipendula ulmaria, Rode Bosbes Vaccinium vitis-idaea,  Blauwe Bosbes Vaccinium myrtillus, Struikhei Calluna vulgaris en Veldsalie Salvia pratensis.

Aanvankelijk zijn de rupsen zwart-oranje gekleurd; later worden ze groen met zwarte banden en roze wratten. Volgroeide rupsen zijn groen met zwarte dwarsbanden en witte wratjes. Mannelijke rupsen worden 4,5 cm lang, vrouwelijke zelfs 6 cm. De verpopping gebeurt in een bruine of witte flesvormige cocon die zich tussen takken bevindt.