Nijlgans

Alopochen aegyptiacus





De Nijlgans Alopochen aegyptiacus is een uitheemse soort. Een eerste nest komt sinds 1967 in Nederland voor en werd in het begin van de jaren 1980 ook in Vlaanderen ontdekt.  

Het is geen echte gans, maar een zogenaamde halfgans. Deze soort meet 63 tot 73 cm en heeft een vleugelspanning van 130 tot 150 cm. Het broedgebied bevindt zich van nature in Noord-Afrika. Als exoot broedt deze soort ook in Vlaanderen en Nederland. Deze vogel durft bij de nestkeuze wel eens een nestkast bedoeld voor valken in te nemen.   

De Nijlgans heeft lange roze poten, een lichte kop met een kenmerkende donkere plek rond de ogen, een donkere buikvlek en een roze snavel met donkere vlekken. De bovendelen zijn roodbruin. De onderdelen zijn beige-grijs.
Het geluid klinkt als een luidruchtig hees gehijg.

Het is een planteneter die veel voorkomt in openbare parken met een vijver. Daar vindt deze gans rust, voedsel (mals gras), water en de mogelijkheid tot rusten.

De toenemende aanwezigheid veroorzaakt concurrentie tussen de soorten (bezetting territorium en voedsel), schade aan gewassen en een genetische bezoedeling door de vermenging met andere ganzen. De gans kent een territoriumgedrag, vandaar de toename van het verspreidingsgebied. Het doden van deze dieren heeft een nog groter geboortecijfer tot gevolg en een grotere immigratie door soortgenoten naar hetzelfde gebied.