Vale Vleermuis 

Myotis myotis




De Vale Vleermuis Myotis myotis is een vleermuissoort die vooral voorkomt bij en in gebouwen, vooral op oude zolders.

Het is de grootste in Europa voorkomende vleermuissoort.

Hij meet 8 cm en heeft een vleugelspanning van 40 cm. Deze vleermuis heeft grote oren met een lange, spitse tragus en een korte, brede snuit. De binnenrand van de oren is duidelijk naar achteren gebogen. De vacht is dicht en kort. De bovenzijde van de vleermuis is licht grijsbruin, soms een roestbruine zweem. De onderzijde is witgrijs. Snuit, oren en vlieghuid zijn bruingrijs.

Het is een warmteminnende soort. De zomerverblijven van deze soort zijn warme zolders en niet-tochtige kerktorens.

In zuidelijke streken vertoeft hij in grotten.

De vleermuis verkiest open landschappen met bomen en parken of kathedraal-beukenbossen, met weinig ondergroei. In de winter, van oktober tot april verblijft deze vleermuis onder meer in kelders, groeven en forten.

Deze vleermuis schept graag prooien van de grond op, om ze in de lucht op te eten. De prooien zijn meestal loopkevers, sprinkhanen en krekels en hooiwagens.

Deze vleermuis vormt in voor- en najaar grote kolonies. De vrouwtjes werpen in mei of juni 1 jong. De mannetjes leven dan solitair. Later worden er weer gemengde groepen gevormd.

De hoofdoorzaak van de sterke achteruitgang die deze soort vertoont is het grootschalige gebruik van insecticiden, zoals de middelen die worden gebruikt voor houtverduurzaming of bestrijding van houtkevers op zolders. Bovendien worden steeds meer interessante vleermuisplaatsen voor deze dieren ontoegankelijk gemaakt door renovatiewerkzaamheden en onderhoud aan daken en gebouwen, de ingebruikname van zolders, het afsluiten van in- en uitvliegopeningen op zolders voor vogels,  de verlichting van in- en uitvliegopeningen en het recreatief gebruik van winterverblijven.

Ook de versnippering van de leefgebieden door de vernietiging en het doorsnijden van pendelroutes door de kap van bomen of het opruimen of fragmenteren van verbindende landschapselementen en het wegverkeer zorgen voor een bedreiging van deze soort.