Visarend

Pandion haliaetus




De Visarend Pandion haliaetus is een imponerende dagroofvogel met donkerbruine bovendelen en een witte kuif. De felgele ogen vallen op in het gezicht.

De buik is wit, maar voorzien van een bruine borstband.  

Hij meet 50 tot 58 cm en heeft een spanwijdte van 150 cm. De lange vleugels zijn gebogen bij het polsgewricht. Bij jonge vogels zijn de bovendelen lichter gekleurd.

De buitenste tenen kunnen naar achteren worden geplaatst. Men noemt dit keertenen zoals bij de uilen. De prooi kan op die manier aan twee kanten worden gegrepen. De hoornkussentjes zijn bovendien voorzien van stekelige schubben waarmee gladde prooidieren, zoals vissen, kunnen worden vastgehouden. De nagels van de tenen zijn bovendien extra lang en sterk gebogen.

Hij komt voor in de buurt van uitgestrekte, heldere en visrijke wateren. Zijn voedsel bestaat grotendeels uit vis. Soms wordt een kikker, een kleine watervogel of een klein zoogdier meegegraaid.  Bij het duiken naar vis gaat hij soms volledig kopje onder.  

De klauwen van de Visarend hebben een speciaal sluitmechanisme, dat moeilijk te ontkoppelen is zolang er kracht op de poten staat. Daarom zal hij geen te grote vissen vangen, om door deze laatste niet zelf in het water te worden getrokken en te sterven door verdrinking. Hij weegt zelf zo’n 1,7 kg, maar hij sleurt zonder probleem vissen tot 2 kilo de lucht in.  

Bij het kopje onder gaan kan de Visarend wel de neusgaten dichtknijpen. Weinig andere vogels kunnen dit.  

De Visarend vliegt doorgaans met 5 tot 6 soepele vleugelslagen, afgewisseld met een lange glijvlucht.

Het nest (de horst) wordt in hoge bomen of op rotsklippen gebouwd. Soms kiest hij voor een (door de mens geplaatst kunstnest op een) hoogspanningsmast. De vogel maakt inderdaad graag gebruik van bestaande nesten op grote hoogte.

Visarenden broeden voor het eerst als ze zo’n 3 jaar oud zijn. De partners blijven elkaar trouw. Nadat ze samen het gebied hebben verkend, beginnen ze aan de nestbouw. Dat bouwen duurt zeker een tweetal jaar. In die tijd vliegen beide vogels terug naar het overwinteringsgebied, om later samen terug te keren. Pas als de omstandigheden door het koppel gunstig worden ingeschat, gaat het vrouwtje tot broeden over.

Het vrouwtje legt in april-mei 3 eieren die zij alleen bebroedt. Het mannetje zorgt voor het aandragen van het voedsel, dit tot de jongen ongeveer 2 maanden oud zijn.

De Visarend houdt van uitzicht. In een beboste omgeving kiest hij voor de hoogste, vrijstaande boom. Het jagen zelf gebeurt ook op door mensen verstoorde plekken, zoals tussen boten, maar voor het opeten van de prooi moet voor deze vogel een ongestoorde plek voorhanden zijn.

De Visarend overwintert in tropisch en zuidelijk Afrika. Het is bij ons een doortrekker en zomergast; tijdens de najaarstrek kan hij het vaakst worden gezien. Het is in Vlaanderen een onregelmatige broedvogel. Het normale broedgebied ligt in Oost- en Noord-Europa.   

Visarenden worden de laatste jaren meer en meer “overzomerend” aangetroffen. Wellicht is er bij ons voor deze vogel nog een tekort aan geschikte nestgelegenheden. Voor de Visarend kan men kunstnesten oprichten door een wagenwiel in hoge bomen op te hangen. In Duitsland en Polen zijn nesten bekend op onder meer elektriciteitsmasten. Een vrij uitzicht op de omgeving is voor deze roofvogel van belang.