Vosje

Andrena fulva




Het Vosje Andrena fulva is een zandbij met een lang behaard lichaam. Deze soort heeft een hommelachtig uiterlijk.

Het vrouwtje heeft een zwart behaarde kop. Het borststuk is oranjerood (vosrood) behaard. Het achterlijf is wollig en oranje gekleurd.

Het mannetje heeft een gezicht waarvan het onderste deel wittig behaard is (witte snor). Het borststuk is licht oranjebruin behaard. De basis van het achterlijf (eerste tergiet) is licht oranjebruin behaard.

De poten zijn bij vrouwtje en mannetje zwart gekleurd.

Deze bij meet tot 14 mm en is als een zeer algemene soort te zien van half maart tot half juni in tuinen en parken en lichte bossen. Het is een soort die vaak in bebouwde omgevingen voorkomt, zoals tuinen, plantsoenen, parken, ruigten en spoordijken.


Deze bij is weinig kieskeurig wat de bloemkeuze betreft.


De bij vliegt op bloemen uit een tiental plantenfamilies maar is wel vaak op Aalbes Ribes rubrum, Zwarte Bes Ribes nigrum en Kruisbes Ribes uva-crispa aan te treffen. Ook op Sleedoorn Prunus spinosa kan men de bij vaak aantreffen. Ze nestelt graag in zandbodems en doet dit vaak groepsgewijs. Deze zandbij nestelt, als de omstandigheden gunstig zijn, in grote aggregaties van wel 1000 vrouwtjes.


Het nest wordt bij voorkeur gebouwd op plaatsen met een lage begroeiing, zoals een gazon.


De afzonderlijke broedcellen liggen aan het einde van korte zijgangen die in een hoofdgang uitmonden. De nestingang heeft vaak een “schoorsteentje”. De broedcellen zijn met een secreet bekleed dat eruit ziet als een flinterdun vliesje.


Het nest wordt geparasiteerd door de Sierlijke Wespbij Nomada panzeri en waarschijnlijk ook de Signaalwespbij Nomada signata(koekoeksbijen).  


Het Zandbijwaaiertje Stylops melittae wordt vaak in volwassen exemplaren aangetroffen. Ook de Gewone Wolzwever Bombylius major en de  bloemvlieg Leucophora obtusa parasiteren bij deze zandbij.