Wilgengitje
Cheilosia grossa
Het Wilgengitje
Cheilosia grossa
is een grote, rood behaarde
Cheilosia
-soort met een glanzend achterlijf en borststuk.
Deze zweefvlieg meet 11 à 12 mm.
De zweefvlieg komt van half maart tot begin mei voor op uiteenlopende open en halfopen terreinen waar bloemen bloeien in het vroege voorjaar, zoals in bosranden en rietvelden. Er moeten in de omgeving ook distels aanwezig zijn.
Deze soort bezoekt bij voorkeur wilgen. Het vrouwtje legt de eitjes in de rozetten van distels zoals Speerdistel
Cirsium vulgare
en Kale Jonker
Cirsium palustre
. Per plant worden 4 tot 8 eitjes gelegd. Na het uitkomen kruipen de larven onmiddellijk in de stengel van de distel, doorgaans tot de overgang van wortel naar stengelbasis.
De distel Kale Jonker waarin deze larven leven is te herkennen aan de meerdere bloemstengels die uit één rozet ontspringen. Dit komt doordat het oorspronkelijke groeipunt is aangetast door de larven. De larven verpoppen tussen eind juni en half juli.
MENU
HOME
OVER DEZE SITE
NUTTIGE LINKS
ZOEK
DOSSIERS
A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
K
L
M
N
O
P
Q
R
S
T
U
V
W
X
Y
Z