Zalm

Salmo salar





De Zalm Salmo salar, ook Atlantische Zalm genoemd, werd tot voor kort als verdwenen beschouwd in Vlaanderen.

Deze vis is met een lengte tot 1,5 m en een gewicht tot 45 kg één van onze grootste vissoorten. Een jong dier (de zoetwaterfase) heeft een overwegend donkere kleur met zwarte vlekken. De vissen groter dan 15 cm zijn lichter gekleurd en hebben een blauwgroene rug met op de zijkanten kruisvormige, donkere vlekken.

Een geslachtsrijpe vis wordt tijdens de paaiperiode terug donkerder en vertonen opvallende rode en zwarte vlekken. Deze is meestal groter dan 60 cm. Het mannetje ontwikkelt dan een omhoog gekromde onderkaak. 


Door herintroductie van deze soort in Wallonië kan men jonge exemplaren van deze vis sedert het begin van deze eeuw opnieuw in Vlaamse rivieren en kanalen aantreffen, tijdens de zeewaartse migratie.


Na een verblijf van 1 tot 3 jaar in de bovenlopen van grote rivieren met helder,  zuurstofrijk water, trekken de jonge dieren naar zee. Na minstens één winter op zee, worden de vissen geslachtsrijp en trekken ze in de herfst terug naar hun geboortegronden om er vooral in december te paaien en te sterven.


Soms worden mannetjes geslachtsrijp zonder de migratie naar zee.


De paaiplaatsen zijn vooral ondiepe, slibvrije grindbanken met een trage stroomsnelheid.


De eieren worden afgezet in ondiepe kuiltjes in de grindbodem en vervolgens afgedekt. Het duurt 2 tot 6 maand vooraleer de eieren uitkomen. Deze termijn is afhankelijk van de watertemperatuur.


Jonge Zalmen voeden zich met allerlei kleine waterdiertjes. Wanneer ze ongeveer 10 cm groot zijn, schakelen ze over op grotere prooien, vooral vissen.