NATUURLEXICON


Aardbeivlinder


Pyrgus malvae


De Aardbeivlinder Pyrgus malvae is bezet met grijze haartjes. De bovenzijde van de vleugels is grijsbruin met witte vlekjes. De onderzijde is bruin tot groenbruin met witte vlekken. De vleugelspanning kan tot 28 mm bedragen.

Het is een soort van zandgronden (o.m. duinen, stuifzandgebieden), kalkgraslanden en heiden met een afwisselende vegetatie.

Deze vlinder vliegt meestal in één generatie per jaar van eind april tot midden juni. Soms zijn er twee generaties. De eitjes worden afzonderlijk afgezet op de waardplanten Tormentil Potentilla erecta, Wateraardbei Comarum palustre, Dauwbraam Rubus caesius, Bosaardbei Fragaria vesca en Gewone Agrimonie Agrimonia eupatoria. De waardplanten moeten boven de vegetatie uitsteken.

De groene rupsen spinnen een kokertje van bladeren en komen er alleen ’s avonds en ’s morgens uit om te eten. Overwintering gebeurt als pop in een cocon van bladeren aan de basis van de waardplanten. Het is een honkvaste soort. Sloten met geschikte waardplanten worden gebruikt om nieuwe leefgebieden te bereiken. Deze vlinder is een zeer actieve en snelle vlinder.

De rupsen van deze vlinder worden vaak op wroetplekken gevonden van het Wilde Zwijn Sus scrofa.

Bemesting of een verkeerd maaibeheer zijn nefast voor de rupsen. Gefaseerd maaien zorgt ervoor dat de waardplanten niet wegkwijnen onder een toenemende verruiging. Wanneer er gemaaid wordt in september, dan is er geen gevaar want dan liggen de poppen reeds in de strooisellaag. Deze vlinder heeft een afwisseling nodig van hoog gras en laag gras en bomen en struiken ter beschutting.

Uiteraard is ook het behoud van kleine landschapselementen belangrijk voor het behoud van deze vlinder. Veel van de leefgebieden zijn de afgelopen decennia verdwenen door ontginning en ontwatering. Ook in de natuurgebieden waar deze soort nog voorkomt vormen vermesting en verdroging bedreigingen. Het leefgebied mag niet verruigen. Een verruiging kan ook worden tegengegaan door een extensieve begrazing.    

Home