NATUURLEXICON


Bastaardschorpioen

Chtonius ischnocheles


De Bastaardschorpioen Chtonius ischnocheles meet 1,6 tot 2,5 mm. Deze soort heeft schaarvormige pedipalpen (tasters) en zeer grote zuigkaken (cheliceren), waarmee de prooi wordt fijngekauwd. Deze soort leeft tussen het strooisel in bossen.

De soort is geen echte schorpioen. Hij heeft geen gifstekel aan de achterzijde. De beweegbare (onderste) delen van de schaar bevatten wel gifklieren. Het is een klein schorpioenachtig diertje met acht poten opgebouwd uit vijf segmenten. De kleur van het lichaam kan geel tot donkerbruin zijn terwijl de scharen van het diertje vaak een afwijkende kleur hebben. Het gif in de scharen wordt gebruikt om de kleine prooidiertjes zoals stofluizen, tripsen en springstaarten mee te verlammen waarna een sap wordt gebruikt om de prooi deels op te lossen. De opgeloste delen worden weer opgeslurpt en hiermee voedt de Bastaardschorpioen zich.

De soort is volkomen ongevaarlijk voor de mens.

Home