NATUURLEXICON


Beekrombout

Gomphus vulgatissimus


De Beekrombout Gomphus vulgatissimus komt voor bij schone rivieren en beken met een sterk meanderend verloop en een zand- of grindbodem. Naast de wateren zijn vaak open bosjes, weiden en struikgewas te vinden, waar de paring plaatsvindt en waar op insecten wordt gejaagd.

Deze rombout heeft een vleugelspanning tot 7 cm en vliegt van mei tot juli. De poten van deze libel zijn volledig zwart. De grondkleur van het mannetje is groenig geel, die van het vrouwtje geel. Mannetje en vrouwtje hebben een knotsvormig achterlijf. De larven leven in stromend water in de middenloop van rivieren en brede beken. De nimf is sterk afgeplat met een min of meer afgeronde achterlijfspunt.

De volwassen libel is tijdens de jacht op prooien vaak ver verwijderd van het water waarin hij als nimf leefde.

De kanalisatie van beken en de waterverontreiniging hebben de aantallen doen slinken.

Als bedreigingen kent deze libel de rechttrekking en kanalisatie (met harde beschoeiing) van beken en rivieren, waardoor de verschillen in stroomsnelheden en de noodzakelijke zandbanken voor de larven verdwijnen. Ook waterverontreiniging en het dichtgroeien van de oevers en de zandbanken zijn nefast voor deze libel.

Om deze soort te beschermen moet de dynamiek van riviersystemen bevorderd worden, zodat er weer meanders, stroomversnellingen en zandbanken ontstaan. De verontreiniging moet worden aangepakt en er moet worden gezorgd voor een afwisseling tussen zonnige en beschaduwde delen op de oevers.

De verbetering van de waterkwaliteit én het feit dat men de beken en rivieren opnieuw meer laat meanderen (als buffer tegen overstromingen) zorgen voor een gunstige wind voor deze soort.

 

 

Home