NATUURLEXICON


Berkenbladrolkever

Deporaus betulae


De Berkenbladrolkever Deporaus betulae, ook Zwarte Berkenbladroller of Zwarte Sigarenmaker genoemd, meet tot 5 mm. Deze snuitkever heeft regelmatige puntrijen op de dekvleugels. De snuit is ongeveer even lang als de kop. De mannetjes verschillen van de vrouwtjes door hun opvallend verdikte achterdijen.

Het is een algemeen voorkomende glanzend zwarte kever die op Berk-soorten Betula species en soms ook op Els-soorten Alnus species of Hazelaar Corylus avellana in bosranden en bosjes voorkomt.

De vrouwtjes spinnen bladeren tot een sigaarvormig kokertje. De kever vervaardigt dit kokertje uit 1 of meer boombladeren of delen ervan, waartoe vaak insnijdingen in het blad worden geknaagd. Door het aanbijten van de middennerf doet de kever de uitgesneden bladdelen verdorren. De uitsneden worden opgerold tot een vaak sigaarvormige en dubbelwandige koker. De snuit wordt hierbij gebruikt als een naai-instrument en een eigen excretie als kleefmiddel.

Het kokertje wordt vervolgens gebruikt als “nest” waarin 1 tot 6 eitjes worden gelegd en waarin de larven volledig opgroeien. Soms worden in het kokertje nog speciaal aangebrachte zakjes gemaakt en worden de eitjes daarin gelegd.

Na het afvallen van de bladkoker kruipen de larven uit om te verpoppen en vervolgens te overwinteren in de bodem.

Home