NATUURLEXICON


 Bosslankmier

Leptothorax nylanderi   


De Bosslankmier Leptothorax nylanderi is overal in Europa te vinden en verkiest oude, voornamelijk matig voedselrijke gemengde loofbossen. Ze kan ook in struwelen en heidevegetaties voorkomen.

Ze nestelt altijd dicht bij het bodemoppervlak maar zelden eronder. De kleine kolonies kunnen gevonden worden in holle stengels, schors, onder bladeren of ook gewoon in stukjes hout of eikels (ze worden ook wel eens eikelmieren genoemd). De eikels die door de mier worden gebruikt als onderkomen werden in een eerste fase aangeboord door snuitkevers Curculio species.

In eiken-berkenbossen kan de soort plaatselijk grote nestdichtheden bereiken. Nesten van deze soort bestaan uit 1 vrouwtje (monogyn) en tussen de 10 en 300 werksters.

Deze soort foerageert vaak op struweel en de onderste takken van bomen. De soort is ook gemakkelijk te vinden in strooisel. De bruidsvluchten vinden plaats van juli tot september.

Soms kunnen geel gekleurde individuen voorkomen. Dergelijke werksters en kolonies zijn dan geïnfecteerd met de endoparasiet Anomotaenia brevis (een lintworm). Deze veroorzaakt grote veranderingen in morfologie van de Bosslankmier: verandering van kleurpigmentatie, kleinere gemiddelde grootte, vermindering eiproductie, reductie van de ogen (omatidia) en poten. De gele kleur van de geparasiteerde exemplaren lijkt hen aantrekkelijker te maken voor de Grote Bonte Specht Dendrocopos major, die eveneens een noodzakelijke tussengastheer is voor de ontwikkeling van de parasitaire worm.


Home