NATUURLEXICON


Bruine Baardmier

Formica cunicularia



De Bruine Baardmier Formica cunicularia leeft bij voorkeur in thermofiele graslanden.

De soort is ook te vinden in ruderale droge stenige habitats. De soort zou ook geregeld te vinden zijn in pioniersvegetaties met onbegroeide bodems.  Deze mier bouwt voornamelijk grondnesten die in hoge grasvegetaties soms tot kleine zandkoepeltjes kunnen uitgroeien. Deze mier is vaak gastheer voor bosmieren of leverancier van slaven. Deze soort wordt ook geregeld in antropogene milieus gevonden. Werksters kunnen binnen één nest een zeer variabel kleurpatroon vertonen. Zowel heel donkere als heel bleke variëteiten kunnen voorkomen. De mier voedt zich vooral met andere insecten en wordt geregeld geobserveerd in de nabijheid van bladluizen. Het voedsel zou voor ongeveer 90 % uit dierlijke prooien bestaan, vooral wantsen en andere mierensoorten en voor de resterende procenten uit bloemen en zaden. Eén keer werd trofobiose met de cicade Brachyceps laetus waargenomen.

Deze Serviformica is ongetwijfeld de dominantste Formica-soort langs de kust, maar blijkt overigens geen uitgesproken voorkeur voor een of ander habitattype te hebben. Ze blijkt in zowel heide, droge graslanden, duingebieden als antropogeen beïnvloede milieus te vinden. De aanwezigheid van zogenaamde “dienaarmieren” is belangrijk voor de vestiging van de Behaarde Bosmier Formica rufa, Kale Bosmier Formica polyctena en Zwartrugbosmier Formica pratensis in een nieuw, afgelegen gebied.

De bruidsvluchten vinden plaats in juni en juli.

Home