NATUURLEXICON


Bunzing

Mustela putorius   



De Bunzing Mustela putorius behoort tot de zoogdieren (marterachtigen).

Het mannetje heeft een lichaamslengte van 40 tot 45 cm; het vrouwtje meet tot 35 cm. De staart wordt tot 18 cm lang.

De Bunzing heeft een bruinzwarte vacht en een wit gelaat met een donker masker rond de ogen. Hij wordt daarom ook wel “de gemaskerde rover” genoemd.  

De neuspunt is zwart. De staart, de poten en de buik zijn donker gekleurd. Donkere dekharen bedekken de roomgele, wollige ondervacht.  Dit zoogdier scheidt bij onraad een muskusstof af via de anaalklieren. Het is een melkachtige substantie met een kwalijke doordringende geur. Met de geurstof bakent hij zijn territorium af. Tevens houdt hij met de geur vijanden, zoals Vossen Vulpes vulpes, op afstand.   

Hij eet diverse dieren zoals grote en kleine zoogdieren, amfibieën, reptielen, vogels en hun eieren en insecten.

Het is een opportunistisch roofdier die zich gemakkelijk aanpast aan de nabijheid van de mens. Soms doodt hij kippen. In een situatie met opgesloten dieren treedt soms surplus-killing op; de Bunzing doodt dan meer prooien dan hij er meteen kan opeten of meenemen. De prooi is vrijwel altijd op slag dood. Bunzingvrouwtjes eten vooral muizen. De mannetjes, die dubbel zo zwaar worden als de vrouwtjes, kiezen grotere prooien.

Soms wordt ook aas (vooral dode dieren langs de weg) gegeten. Bij het opruimen van deze kadavers worden veel Bunzingen zelf slachtoffer van voorbijrazende voertuigen. Ook in de periode dat de mannetjes op zoek gaan naar een vrouwtje, vallen er veel verkeersslachtoffers.

Hij leeft vooral op de grond en klimt weinig. Hij zwemt en duikt wel goed. Vaak wordt het voedsel langs slootkanten gezocht.   

Hij komt vrij courant voor in ruige overgangssituaties en nabij lintvormige elementen in bosgebieden, nabij water en dorpen. Hij leeft solitair en is voornamelijk in de schemering en ’s nachts actief.

Een Bunzing heeft in zijn territorium vaak meerdere holen, die hij soms zelf graaft, maar vaker een hol van één van zijn prooidieren overneemt. Houtwallen en takkenbossen zijn geliefde rust- en schuilplaatsen.  

Een Fret Mustela putorius furo, die vooral vroeger werd ingezet bij de konijnenjacht, is een gefokte vorm. Fretten hebben meestal een roze neus. De nakomelingen ervan krijgen geleidelijk aan opnieuw de Bunzing-tekening.

De paartijd valt van maart tot mei. In mei-juni krijgt het vrouwtje 4 tot 6 jongen, na een draagtijd van 7 weken. In een mastjaar is een tweede worp niet uitgesloten.

De jongen blijven dan nog een drietal maanden bij de ouders. Bunzings kunnen tot 9 jaar oud worden, maar veel dieren halen hun derde levensjaar niet doordat ze overreden worden.

Het verdwijnen van kleine landschapselementen en ruige vegetaties en de perceelsvergroting en intensivering van de landbouw zorgen in sommige gebieden voor een achteruitgang van de Bunzing. Dit dier wordt vaak gedood door klemmen, jagers of door vergiftigde eieren.

We mogen aannemen dat veel dieren omkomen door rattengif. In de winter eet de Bunzing volop muizen en ratten die het gif hebben opgenomen. Het verdwijnen van de traditionele boerenerven met hooischuren en houtstapels werkt nadelig. De meeste slachtoffers zijn ongetwijfeld verkeersslachtoffers. Jaarlijks worden honderden Bunzings doodgereden op onze wegen. Vooral in het voorjaar vallen er veel slachtoffers, doordat de dieren in de paartijd roekelozer worden. In augustus moeten de onervaren jongen voor het eerst zelfstandig voedsel zoeken en worden er veel jongen doodgereden.

De natuurontwikkelingsprojecten van de afgelopen jaren hebben waarschijnlijk plaatselijk een gunstige invloed op de stand gehad.

Een uitroeiing van de Bunzing in Engeland was ooit de oorzaak van een enorme toename van het aantal ratten. Nadat de overheid de fout had ingezien, herstelt de soort zich er weer enigszins, al zijn er problemen met de vermenging met verwilderde Fretten. Fretjes worden er ingezet bij de konijnenjacht. Er komen daar Bunzingen voor met witte voetjes en een lichtere koptekening.  

Home