NATUURLEXICON


Dood hout


In een bos zijn niet alleen de levende bomen van belang. Bij een natuurlijk beheer laat men zoveel mogelijk dood hout in het bos. Dood hout is immers zeer belangrijk voor talloze planten, dieren, zwammen en bacteriën die het als woonplaats of voedselbron gebruiken. Dit hout bestaat uit afgestorven, beschadigde en afstervende bomen en struiken, of delen ervan. Men onderscheidt staand en liggend dood hout. Beide zijn ecologisch zeer waardevol.

Dood hout is een schakel in de voedselkringloop, een groeiplaats voor mossen, varens en zwammen, een schuilplaats voor dieren en een voedinsgbodem voor bacteriën, schimmels en ongewervelden. Naar schatting 20 tot 40 % van de biodiversiteit in natuurlijke bossen is zelfs rechtstreeks afhankelijk van dood hout.  

Dood hout is één van de belangrijkste factoren die de biodiversiteit van een bos vergroten.

Onderzoek dat tot nu toe werd gevoerd leverde onder meer volgende opmerkelijke feiten op over dood hout:

Zo’n 600 soorten paddenstoelen en 1350 soorten kevers zijn betrokken bij het volledig opruimen van hout. Dood hout wemelt dus van leven. Larven van kevers, vliegen, muggen en rupsen van nachtvlinders doen zich te goed aan het rottend hout. Deze larven en rupsen trekken parasitaire wespen aan die houtkeverlarven gebruiken om er een ei in te leggen. Ook vogels worden aangetrokken door deze lekkernij. De gangetjes die de larven maken in het hout worden bewoond door bijen en wespen. Wanneer er grotere holen in de stam ontstaan, kunnen er ook verschillende dieren (vogels, Eekhoorns Sciurus vulgaris, marterachtigen, vleermuizen) in nestelen. Deze trekken op hun beurt insecten aan die specifiek afhankelijk zijn van vogel- en zoogdierennesten.

Onderzoekers van de Vakgroep Bos- en Waterbeheer van de Universiteit Gent vonden in een Kempens naaldbos in stukken dood hout van Grove Den Pinus sylvestris en Amerikaanse Vogelkers Prunus serotina niet minder dan 13000 ongewervelde dieren in een kubieke meter dood dennenhout en 10000 ongewervelde dieren in een kubieke meter vogelkershout. Vooral larven van vliegen en muggen waren goed vertegenwoordigd. Ook onder de kevers werden honderden verschillende soorten geteld.  

In het dood hout van loofbomen komen deels andere soorten voor dan in dit van naaldbomen. Voor de totale biodiversiteit kan het dus van belang zijn dat zowel naaldbomen als loofbomen aanwezig zijn. Met het omvormen van naaldbos naar loofbos kunnen er soorten verloren gaan.

Mossen en korstmossen gebruiken het dood hout als groeiplaats. Met schat dat niet minder dan 20 % van alle soorten in het bos rechtstreeks van hout leven, en nog eens 20 tot 30% onrechtstreeks.

Amfibieën (onder meer Gewone Pad Bufo bufo en Vuursalamander Salamandra salamandra) zitten overdag goed verscholen onder een stuk hout of in een ongebruikt muizenholletje. Pissebedden en andere kleine beestjes zijn ook afhankelijk van ideale vochtomstandigheden om in leven te blijven.

Naast pissebedden vinden we slakjes, miljoenpoten, oorwormen, springstaartjes en mierennesten. Deze trekken een flink aantal loopkevers, spinnen, bastaardschorpioenen, duizendpoten en hooiwagens aan.

Staand dood hout trekt vooral op zonnige plaatsen veel soorten bovengronds nestelende wilde bijen en wespen. Na kap of dunningen kunnen dus best verschillende stronken behouden blijven.

Een wezenlijk onderdeel van een gevarieerd bos is oud en dood hout. Zo duurt het 70 tot 80 jaar voordat er holle bomen in een bos zijn waarin de Bosuil Strix aluco zich vestigt.

Bij het bosbeheer is het belangrijk om te streven naar zoveel mogelijk variatie waarbij zowel dun als zwaar dood hout, van allerlei soorten, staand en liggend, zonbeschenen en in de schaduw, vers en sterk verteerd dood hout aanwezig zijn.

Niet alleen dode bomen zijn belangrijk; ook kwijnende bomen zoals holle, levende bomen met spechtengaten, vorken, vergroeiingen en uitgebroken takken dienen te worden behouden.

De exploitatieresten kunnen worden gestapeld, bij voorkeur op lichtrijke, zonbeschenen plaatsen. Takhout moet niet worden opgeruimd. Het vormt een leef- en schuilgebied voor tal van soorten.

Bij de bosexploitatie mag men het af te voeren hout anderzijds niet te lang in het bos laten liggen. Het trekt dood-hout-organismen aan en vormt op die manier een “ecologische val” als het hout wordt verwijderd.  

Onder andere door de toegenomen vraag naar hout voor energieopwekking stellen we sinds 2015 vast dat er weer meer dood hout uit de bossen wordt verwijderd. Dat schaadt de biodiversiteit van de bossen.  

Het aanbrengen van dood hout in het water van beken en rivieren kan een flinke verbetering van de ecologische kwaliteit opleveren. Zowel vissen als ongewervelden profiteren van deze structuren.

Home