NATUURLEXICON


Duizendpootachtigen


Tot de duizendpootachtigen (Myriopoda) behoren de duizendpoten (Chilopoda), de miljoenpoten (Diplopoda), de dwergduizendpoten (Symphyla) en de weinigpotigen (Pauropoda).

Duizendpoten hebben 3 paar monddelen en 2 sprieten, net zoals insecten. Ze hebben echter meer dan 3 paar poten. Duizendpoten hebben een paar poten per lichaamssegment en minstens 15 segmenten.

Duizendpoten voeden zich met insecten, spinnen en wormen.

De kop van een duizendpoot draagt 2 voelsprieten die een tastfunctie hebben. De ogen zijn puntogen, waarmee alleen grote verschuivingen van de lichtintensiteit kunnen worden waargenomen.

Aan de voorzijde van de kop heeft de duizendpoot gifkaken, die uit het voorste potenpaar zijn ontstaan. Hiermee injecteert de duizendpoot zijn prooien met gif, waarna deze sterft. Met de kaken worden de prooien in stukken gesneden en naar de monddelen gebracht.

Miljoenpoten hebben 2 paar poten per segment en minstens 13 segmenten. Ze hebben 2 korte antennes. Ze leven meestal onder stenen, achter de schors van dode bomen en in de strooisellaag. Meestal houden ze van een vochtige omgeving. Miljoenpoten eten zwakke en beschadigde planten, waaronder wortels en tuinplanten. Ze bevorderen de afbraak van humus tot voedsel en verbeteren daardoor de kwaliteit van de grond

De weinigpotigen zijn kleine, witte, blinde ongewervelden met typische gevorkte antennen. Bij adulten bestaat het lichaam uit 12 segmenten waarvan er 8 tot 11 één paar poten bezitten. Ze bewegen zich voort door een korte afstand snel vooruit te lopen, plots te stoppen om vervolgens wat achteruit te gaan of hun lichaam in allerlei richtingen te buigen. Ze kunnen het lichaam U-vormig ombuigen. Ze leven in de bodem, tussen strooisel, onder schors of in mostapijten. Om niet uit te drogen, verkiezen ze een beschaduwde en vochtige habitat. Doordat ze niet in staat zijn om te graven, verkiezen ze losse bodems. Weinigpotigen worden veelal aangetroffen aan de onderkant van vochtige houtblokken en onder stenen op beboste hellingen. Ze zijn slechts 0,3 tot 1,7 mm groot en dus moeilijk te zien. Een voorbeeld van deze klasse is de Stylopauropus pedunculatus.

Miljoenpoten voeden zich doorgaans met dood organisch materiaal (afgestorven bladeren en houtmolm). Om de levenscyclus te kunnen voltooien hebben ze een aanvulling met proteïnen nodig. Deze halen ze uit aas.

Jonge miljoenpoten zijn deels coprofaag; ze eten de uitwerpselen van oudere dieren en krijgen op die manier de juiste darmflora binnen.

Duizendpoten en miljoenpoten zijn lichtschuw. Het zijn nachtactieve dieren die zich overdag terugtrekken in de bodem en onder hout en stenen.

De dwergduizendpoten en de weinigpotigen prefereren een vochtige omgeving.

Home