NATUURLEXICON


Dwergstern

Sternula albifrons



De Dwergstern  Sternula albifrons meet 24 cm en komt bij ons voor van april tot oktober. Hij heeft gele poten, een wit voorhoofd en een gele snavel met een zwarte punt. De vleugels hebben een zwarte rand.  

Hij had tot omstreeks 2015 nog een broedplaats in Vlaanderen op het strand te Zeebrugge. In Nederland broedt de vogel op de zandplaten van de Westerschelde en het Waddengebied. Hij broedt op schelpenbanken, schelpenrijke stranden en soms op opgespoten terreinen. Het nest is een ondiep kuiltje. Deze broedplaatsen worden helaas vaak door de mens verstoord. Beide ouders broeden en voeden de jongen. Het is een typische pioniersoort op onbegroeide zandige substraten. Zijn voedsel bestaat uit vis, schaaldieren en insecten. Als bedreigingen kent deze vogel vooral de verstoring van de legsels door bijvoorbeeld recreanten, natuurlijke predatoren (Vos) en waterverontreiniging (door onder meer chemische bestrijdingsmiddelen).  Recreanten moeten uit de broedgebieden geweerd worden.

Het broeden op stranden (traditionele habitat) wordt immers vrijwel onmogelijk gemaakt door permanente verstoring, tenzij kolonies worden ingerasterd of anderszins beschermd. De natuurlijke aanwas van nieuwe broedgebieden (hoger wordende zandplaten, opgespoelde schelpenbanken, opgestoven primaire duintjes op stranden) vindt in Vlaanderen nauwelijks plaats door de verstarring van kustgebieden. Antropogene broedplaatsen zoals werkeilanden, dammen en opspuitingen zijn alleen kortstondig geschikt. Van zodra de vegetatiesuccessie zich doorzet, verlaten Dwergsternen meteen de kolonie.  

Home