NATUURLEXICON


Edelhert

Cervus elaphus   



Het Edelhert Cervus elaphus wordt tot 2,5 m lang en heeft een schouderhoogte van ongeveer 1,50 m.  

De vacht van dit hert is in de zomer roodbruin, in de winter vaalbruin. De spiegel is lichtgeel gekleurd. Van in de zomer tot in de winter heeft het mannetje een gewei, meestal met meer dan 8 takken. De Edelherten schillen boombast af en bijten jonge boompjes aan. De dieren grazen ’s avonds, vaak tot ’s morgens vroeg.

Dan trekken ze opnieuw naar hun schuilplaatsen. Het volledige menu van Edelherten omvat kruiden, loof, jonge takken, schors, beukenoten, eikels, veldvruchten en ooft.

Buiten de bronsttijd leven de mannetjes apart van de vrouwtjes (hinden) (hertenroedels).

In de bronsttijd (augustus tot oktober) komen de mannetjes de vrouwtjes zoeken (bronstroedels). In deze tijd leveren de herten hevige gevechten voor de hinden. In juni van het volgende jaar worden 1 of 2 jongen geworpen.

De hinden trekken nadien in roedels met de kalveren van het jaar daarvoor (kaalwildroedels). Het eerste gewei van een Edelhert is meestal een spiesgewei. De Edelhertbokken verzamelen in september hun harem. De kalveren zijn bruin met witte vlekken. De geweistangen kunnen wel 70 cm lang worden.

Het Edelhert is een dier dat rustige en uitgestrekte bossen, afgewisseld met open vlaktes nodig heeft.

Edelherten schillen boombast af en bijten jonge boompjes aan. Grassen en kruiden vormen de hoofdmoot in het dieet. In bosrijke gebieden is het percentage schors, knoppen, zaden en scheuten groter dan in meer open gebieden. Het Edelhert is een dier dat rustige en uitgestrekte bossen, afgewisseld met open vlaktes nodig heeft.   

Het bijvoeren van deze herten leidt tot onnatuurlijke aantallen, en dat leidt dan – bijna letterlijk - tot voer voor de jagers. De jacht op het Edelhert levert voor velen een lucratieve handel op in de vorm van wildbraad en infantiele “trofeeën”.  

Grote geschikte gebieden kunnen enkel worden gekoloniseerd als er speciale corridors worden aangelegd. De natuurlijke predatoren zijn de Wolf Canis lupus en de Lynx Lynx lynx. Jonge herten worden ook gepakt door de Steenarend Aquila chrysaetos en de Vos Vulpes vulpes. Aangezien de Wolf, de Lynx en de Steenarend (bijna) niet in Vlaanderen voorkomen, is de belangrijkste natuurlijke predator de Vos. Herintroductie van het Edelhert, louter omwille van de jacht, is af te keuren. Alleen wanneer er zeer uitgestrekte jachtvrije leefgebieden zouden bestaan in Vlaanderen, waarin het Edelhert een volledig natuurlijk bestaan – natuurlijke sterfte incluis - kan leiden, is een herintroductie te overwegen.

In Limburg worden er de laatste jaren (2020) steeds vaker Edelherten waargenomen. Deze maken deel uit van een groeiende populatie, die verspreid over verschillende groepen ook grensoverschrijdend in Nederland voorkomen. Deze uitbreiding moet echter opgevolgd worden en de knelpunten, zoals bijvoorbeeld het wegverkeer, moeten aangepakt worden wil men het Edelhert de kans geven om een duurzame populatie uit te bouwen.      

De versnippering van de leefgebieden leidt enerzijds tot onvoldoende voedsel in de winter, terwijl het bijvoeren van Edelherten tegennatuurlijk is.

In een strenge winter verhongeren veel dieren, omdat er te weinig voedsel is om de groep te voeden. Per jaar sterft in het Nederlandse natuurgebied Oostvaardersplassen tussen de 10 en 30 % van de Edelherten in de periode januari tot en met mei. Vooral in strenge winters verhongert een deel van de populatie.

De leefgebieden moeten worden ontsnipperd. De aanleg van robuuste verbindingen bijvoorbeeld tussen de Oostvaardersplassen, de Veluwe en het Ketelwald (Duitsland) zou ervoor kunnen zorgen dat de Edelherten zich in die gebieden meer natuurlijk gaan gedragen en dat er nieuwe evenwichten ontstaan.   

Droge zandgronden en rivierdalen moeten worden hersteld. De Edelherten moeten vrij kunnen trekken. De concentratie overdag in de rustgebieden in de bossen is een kunstmatige situatie. Bossen zijn voor Edelherten voedselarm. Bovendien zijn ze onzichtbaar voor de zachte recreant.

Op de plaatsen waar Edelherten niet worden bejaagd, kunnen de populaties zich op een natuurlijke wijze aanpassen aan het beschikbare voedsel. Dit mechanisme is de basis van alle ecosystemen, om het even of er wel of geen grote predatoren als Wolven voorkomen. Dat er Edelherten sterven is een volledig natuurlijke zaak. Wat de jacht op Edelherten betreft, is het beter dat deze jacht gebeurt door natuurlijke roofvijanden zoals de Wolf dan door jagers. In plaats van de grootste geweien zal de Wolf er immers de zwakste dieren uithalen, zodat de sterkste herten overblijven.

Er wordt bovendien vaak ten onrechte gedacht dat dit proces aan een schaal gebonden is. Het principe dat de primaire productie, het totaal van in het leefgebied groeiende voor de soort geschikte voedselplanten, bepalend is voor de draagkracht en dus het aantal voorkomende herbivoren, werkt op een zelfde manier in grote en kleine gebieden. In Vlaanderen, en ook in Nederland, zijn de Edelherten teruggedrongen tot de meest voedselarme gebieden. Voorts zijn nagenoeg alle gradiënten naar omliggende andere vegetatietypen als ooibossen, kleigebieden, rivierlopen, enzovoort, voor de dieren onbereikbaar gemaakt. Door wegen, rasters en jacht wordt nagenoeg elke poging van de herten om verloren gegane gebieden te herbezetten verijdeld. We stellen vast dat dieren die op een natuurlijke wijze vanuit Duitsland naar Nederland migreren, niet geduld worden en derhalve worden afgeschoten.

Ecologische verbindingen zoals ecoducten en corridors zouden de leefgebieden kunnen verbinden. De Edelherten zijn door menselijke activiteiten zeer schuw geworden. De dieren zijn van nature dagactief maar werden overwegend nachtactief. De dieren worden door afschot gereguleerd. Van het Edelhert weten we dat het van nature dagactieve rustige dieren zijn. De jacht maakt er schuwe nachtdieren van.

Regulering is niet nodig en de populatiedichtheden zullen zich vanzelf aan het beschikbare natuurlijke voedsel aanpassen. Is de voedselvoorraad beperkt of minder bereikbaar, dan loopt ook de vruchtbaarheid terug. Magere dieren krijgen dan geen kalfjes. Dit is een natuurlijke geboortebeperking. Er zijn ook andere aspecten die van invloed zijn op de geboorte van jonge dieren. Er is sterfte door ziekte of honger. Veel Edelherten sterven ook door verkeersongevallen en uiteraard gewoon door ouderdom.

In gebieden waar Edelherten voorkomen is een afrastering ten aanzien van landbouwgewassen en commerciële boomkwekerijen geen overbodige luxe. Er kan vraatschade optreden aan granen, aardappelen, suikerbieten, maïs en grasland. Edelherten bijten de eindtoppen en zijtakken van bomen af en kunnen veegschade aanrichten bij het vegen van het bastgewei en bij de markering van het territorium. Boompjes kunnen uit de grond worden getrokken of scheef geduwd. Er kan schilschade optreden door het lostrekken van de boombast.  

Home