NATUURLEXICON


Eikelmuis

Eliomys quercinus   



De Eikelmuis Eliomys quercinus is een warmteminnende soort waarvan Vlaanderen ten noorden van zijn verspreidingsgebied ligt. De soort komt in Nederland alleen in Zuid-Limburg voor.

Deze muis, die behoort tot de slaapmuizen meet 10,5 tot 14,5 cm; de staartlengte bedraagt tot 13,5 cm. De staart is op het uiteinde voorzien van een kwastje. Het diertje laat een typische, fluitende roep horen.    

Deze soort houdt een winterslaap die wel 7 maanden kan duren. De soort komt voor in kleinschalige of halfopen cultuurlandschappen, structuurrijke loofbossen, bosranden met braamstruwelen, grotere tuinen, hoogstamboomgaarden, vruchtenrijke struwelen, brede houtkanten en kasteelparken.

Deze muis heeft een verborgen levenswijze. De Eikelmuis bouwt een nest in holle bomen, in de grond, in spleten. Soms wordt een nestkast in gebruik genomen. Haar voorliefde voor fruit en beschutte plaatsen bracht de soort ook in de woonomgeving van de mens. Deze muis werd reeds aangetroffen in verwaarloosde schuurtjes, zolders en tuinhuisjes waar ze een slaapplaats had opgezocht.  Natuurlijke tuinen en kleinschalige boerenerven zijn vaak rijk aan fruit.

Het voedsel bestaat uit kleine gewervelde en ongewervelde dieren, zaden en vruchten.

In de zomer worden vooral slakken, sprinkhanen, jonge vogels en ander klein gedierte gegeten. In de nazomer legt de muis zich vooral toe op vruchten.

In tegenstelling tot de andere slaapmuizen (Hazelmuis Muscardinus avellanarius en Relmuis Glis glis) foerageert deze muis ook vaak op de grond en in lage struiken.  

De muis houdt een winterslaap in het nest.

In mei-juni krijgt het vrouwtje 1 worp van 2 tot 8 jongen. De voortplanting verloopt dus –zeker in vergelijking met bijvoorbeeld de Huismuis Mus musculus - erg traag.

De soort kent een aantal bedreigingen: het verdwijnen van geleidelijke overgangen van bos naar open ruimten en het omzetten van in leeftijd variërende hakhoutbossen in hoogopgaande monoculturen van populieren en dergelijke. De soort houdt van variatie in structuur en samenstelling van het leefgebied.

Rust- en voortplantingsplaatsen verdwijnen of worden verstoord door vellingen van bomen en renovatiewerkzaamheden aan gebouwen. Winterslaapplaatsen in mergelgroeven worden ontoegankelijk gemaakt indien deze met betonnen muren worden afgesloten. Als gevolg van grootschalige dunningswerkzaamheden in loofbossen en kaalslag, het scheuren van graslanden en het klepelen van bosranden vermindert de kwaliteit (voedselaanbod) van het leefgebied.

Door de aantasting van de leefgebieden gaan dispersieroutes verloren. Het risico voor deze muis om verkeersslachtoffer te worden neemt toe door de versnippering van de leefgebieden als gevolg van de aanleg van wegen (zoals bijvoorbeeld spoorwegen en autowegen).

Home