NATUURLEXICON


Esparcette

Onobrychis viciifolia   



De Esparcette Onobrychis viciifolia komt oorspronkelijk uit het Middellandse Zeegebied en Zuid-Siberië. Ze werd reeds in de zestiende eeuw ingevoerd als veevoederplant. Ze wordt ook nog gekweekt in tuinen en verwildert dan vaak. Deze ondertussen volledig ingeburgerde maar zeldzame plant groeit op kalkrijke, droge en zonnige graslanden en wegbermen. De plant bloeit van mei tot juli met roze vlinderbloemen die in kegelvormige aren staan. Deze bloemen trekken veel bijen aan. De grijsgroene bladeren zijn samengesteld uit 6 tot 14 paren blaadjes van 3 tot 8 mm breed met eindblaadjes. De plant wordt tot 60 cm hoog.  

De soort is sterk achteruitgegaan door vermesting, verminderde (schapen-)begrazing en verminderde toepassingen als veevoederplant. De Esparcette heeft een flink wortelgestel dat tot 4 m diep in de bodem kan dringen. In de wortelknolletjes bevinden zich bacteriën die stikstof uit de lucht binden en omzetten in bruikbare stikstofverbindingen.

Home