NATUURLEXICON


Fijn stof


Fijn stof omvat alle deeltjes, vaste en vloeibare, die in de atmosfeer rondzweven. Dit stof meet slechts 10 micrometer of is nog kleiner. De gevolgen van dit zwevend stof (CARA, longkanker, aantasting van de longfunctie) zijn nog maar enkel onderzocht bij de mens. Zwevend stof treedt op als drager voor stoffen zoals zware metalen, PAK’s en dioxines. De voornaamste menselijke activiteiten die bijdragen tot de emissie van zwevend stof zijn de grote verbrandingsinstallaties, de gebouwenverwarming, het wegverkeer (30 %), industriële activiteiten en bouwwerken.

De vijf belangrijkste componenten van fijn stof zijn secundaire anorganische ionen (sulfaat, nitraat en ammonium), organisch materiaal, bodemstof, zeezouten en elementair koolstof (roet).

De samenstelling van fijn stof hangt af van de bron. Fijn stof uit de landbouw bevat bijvoorbeeld vooral ammonium.

Nitraten worden voornamelijk veroorzaakt door het verkeer, sulfaat door de industrie, elementaire koolstof door de verbranding van diesel, enz. Ook zeezout kan deel uitmaken van fijn stof.

Bij het wegverkeer komt fijn stof vrij als roetdeeltjes (uitlaatemissies) maar ook door slijtage van remmen of banden of van het wegoppervlak. We mogen aannemen dat fijn stof uit het verkeer schadelijker is dan fijn stof dat bestaat uit zeezout.

Momenteel wordt zwevend stof aanzien als één van de belangrijkste luchtverontreinigende stoffen die leiden tot nadelige gezondheidseffecten, zoals afhankelijk van de blootstellingsduur en de concentraties luchtweginfecties, astma, hoest en longaantasting.  De aanwezigheid van PAK’s in sommige stofdeeltjes bevordert de ontwikkeling van longkanker.  Andere toxische bestanddelen van stof en fijn stof kunnen zich na afzetting in de longen nog verder in het menselijk lichaam verspreiden via de bloedbaan of het lymfestelsel.

Ouderen en mensen met hart-, vaat- of longaandoeningen zijn bijzonder gevoelig voor blootstelling aan fijn stof, ook als deze blootstelling slechts kortstondig gebeurt.

Na uitstoot verspreidt het fijn stof zich in de lucht. Afhankelijk van hun eigenschappen (o.a. deeltjesgrootte) en van de meteorologische omstandigheden, kunnen zwevende deeltjes enkele uren tot maanden in de atmosfeer verblijven. Grof stof wordt enkel lokaal verspreid. Maar de wind neemt fijne deeltjes over afstanden van 100 tot 1000 km per etmaal mee en de atmosferische turbulentie zorgt voor een vrij homogene verspreiding over grote gebieden. De verlaging van die concentraties vereist daarom een continentale aanpak.

Zwarte rook (fijn stof van roetdeeltjes) is ook schadelijk voor het milieu. Roet wordt immers gevormd door het samenvoegen van ultrafijne grafietdeeltjes en door condensatie van vluchtige organische stoffen hierop. Dit roet bevat ook polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK’s), die een negatief effect kunnen hebben op het milieu.

Als gevolg van het afsteken van vuurwerk kan er tijdens de nieuwsjaarsnacht zelfs een zogenaamde vuurwerksmog optreden bij vochtige of mistige lucht. Deeltjes die vrijkomen bij het afsteken binden zich aan de vochtdruppels, met een dichte(re) mist tot gevolg.     

Daarnaast leidt de afzetting van fijn stof op gebouwen tot vervuiling van die gebouwen, met esthetische schade en verwering tot gevolg. 

Er zullen verdergaande maatregelen nodig zijn om het wegverkeer terug te dringen. Het gebruik van alternatieve brandstoffen moet verder worden onderzocht. De problematiek van het fijn stof en het zwevend stof zal ook op Europees gebied moeten worden aangepakt.

Bij gebouwenverwarming kunnen filters helpen, maar de overschakeling van steenkool en stookolie naar aardgas blijkt het beste alternatief.  Industriële installaties kunnen worden uitgerust met elektrostatische filters, afzuiginstallaties en andere systemen die de uitstoot verminderen.

De beste remedie tegen het fijn stof in de omgevingslucht is het aanplanten van groen, zo veel mogelijk en op alle mogelijke plaatsen en vooral nog in de stedelijke milieus. Eén boom is in staat om 15 procent van de totale hoeveelheid fijn stof en broeikasgassen waarmee hij in aanraking komt op te nemen. Al lang is geweten dat stofdeeltjes zich vasthechten op de bladeren van bomen en struiken. Tijdens een regenbui spoelt het stof er weer af. Ofwel vloeit het weg via de riolering, ofwel komt het op de grond terecht waar het zich bindt met de bodemdeeltjes. Daar worden ze vooral in de humuslaag afgebroken. Daarom is het van belang dat er onder bomen ook een humuslaagje aanwezig is.  

Bernatzky stelde tijdens metingen in Frankfurt reeds in 1972 vast dat in drukke straten met bomen drie tot vier maal minder fijn stof in de lucht zat dan in boomloze straten. Aan de universiteit van Karlsruhe is uit recent onderzoek gebleken dat i.v.m. de filterfunctie van bomen twee aspecten belangrijk zijn. In een groene omgeving dwarrelen minder stofdeeltjes rond omdat tussen beplanting minder turbulentie ontstaat. Door de afkoelende werking van verdampende bladeren neemt de capaciteit van het blad om stofdeeltjes vast te houden toe.

Ook daktuinen, groene gevels en begroeide muren hebben een zuiverende werking.

Groene bermen met hagen en struiken en Klimop Hedera helix aan de gevels kunnen reeds flink bijdragen.

Home