NATUURLEXICON


Framboos

Rubus idaeus



De Framboos Rubus idaeus groeit in bossen op lichtbeschaduwde plaatsen, open plekken in bossen en bosranden. De bodem moet voldoende stikstof bevatten.

Deze struik wordt tot 2 m hoog. Hij bloeit in mei en juni met witte bloemen met smalle kroonbladeren. Iedere bloem heeft talrijke meeldraden en veel vruchtbeginsels, elk met 1 stijl. Deze vruchtbeginsels groeien uit tot steenvruchten die gezamenlijk een framboosvrucht vormen. De bessen van de Framboos zijn dus een verzameling van steenvruchtjes, die op een kegelvormige, gemeenschappelijke bloembodem staan. Ze zijn 15 tot 20 mm breed en staan van juni tot augustus aan de struik.

De bladeren zijn 3- tot 5-tallig en zijn van onderaan wit-viltig behaard. De soort is bladverliezend in de winter

De struik vormt ondergrondse uitlopers en kan hierdoor grote bestanden vormen op bijvoorbeeld kapvlakten.

Deze plant is één van de waardplanten van de vlinders Grote Beer Arctia caja, Spaanse Vlag Euplagia quadripunctaria (bedreigd),  Bonte Beer Callimorpha dominula, Witvlakvlinder Orgyia antiqua, Gele Tijger Spilosoma lutea, Perzikkruiduil Melanchra persicariae, Nachtpauwoog Saturnia pavonia, Piramidevlinder Amphipyra pyramidea, Veelvraat Macrothylacia rubi, Vuursteenvlinder Habrosyne pyritoides en Braamvlinder Thyatira batis.

De rupsen van de Frambozenglasvlinder Pennisetia hylaeiformis (die behoort tot de wespvlinders) voeden zich met de wortelstokken.


 

Home