NATUURLEXICON


Geeltipje

Nomada sheppardana



Het Geeltipje Nomada sheppardana, ook Kleine Wespbij genoemd, is een vrij algemene wespbij met een lengte van 4 tot 7 mm. De bij vliegt van half april tot en met augustus in 2 generaties in allerlei biotopen zoals afgravingen, bermen, bosranden, spoorwegterreinen, stedelijke bebouwing en uiterwaarden.

Deze soort wordt vaak laag vliegend boven de grond aangetroffen. De bij bezoekt verschillende plantensoorten, onder meer Gewoon Biggenkruid Hypochaeris radicata, Madeliefje Bellis perennis en Gewone Paardenbloem Taraxacum officinale.   

Het is een vrij donkere soort.

Het vrouwtje heeft geen lichte vlekken op de tergieten. De kop en het borststuk zijn zwart. Er zijn 2 rode vlekjes op de rug. De borststukzijden hebben grote rode vlekken. Het onderste deel van het gezicht is rood. De antennes zijn bruinig. Het achterlijf is zwart met onduidelijke rossige banden over tergieten 1 en 2.

Het mannetje heeft kleine gele vlekjes op tergietzijden 2; er zijn gele streepjes op de volgende bruinzwarte tergieten zichtbaar. De kop en het borststuk zijn zwart.

Deze koekoeksbij parasiteert waarschijnlijk bij de Gewone Franjegroefbij Lasioglossum sexstrigatum, de Borstelgroefbij Lasioglossum nitidiusculum en de Glanzende Groefbij Lasioglossum lucidulum.


Home