NATUURLEXICON


Gehoornde Huigwesp

Passaloecus corniger



De Gehoornde Huigwesp Passaloecus corniger is een bijna volledig zwarte wesp. Kenmerkend is een kleine spitse doorn midden op de kop. Het vrouwtje heeft een vuilwitte schouderknobbel. Deze wesp meet 4,5 tot 7 mm.

Deze vrij algemene wesp vliegt van eind mei tot eind september in bosranden, op kaalkap-percelen, op braakliggende terreinen en in parken en tuinen, ook in stedelijk gebied.

Het nest wordt gemaakt in oude vraatgangen van andere insecten in dood hout en in mergrijke plantenstengels en rietgallen van halmvliegen. Soms wordt het nest gemaakt in kunstmatige nestblokken (gaten met een diameter van 2 mm).

De nestgangen worden met een harsachtige substantie afgesloten.

De prooien zijn bladluizen. Soms worden deze prooien gestolen uit nesten van andere huigwespen of van soortgenoten. De bladluizen worden op de juiste plaats in de kraag gebeten door de wesp en worden door deze beet verlamd; hierbij hoeven ze geen echte gifinjectie te krijgen van de wesp.   

Als parasieten zijn de Groene Kogelgoudwesp Omalus aeneus en de Drietandgoudwesp Trichrysis cyanea bekend. Ook de bronswesp Eurytoma nodularis is een parasiet bij deze soort.

Home