NATUURLEXICON


Gewone Steekmug

Culex pipiens   


De Gewone Steekmug Culex pipiens is een algemeen voorkomende muggensoort, die tot 6 mm lang wordt.

Het achterlijf van het vrouwtje eindigt tamelijk stomp. De achterlijfssegmenten zijn voorzien van een wit bandje. De palpen van het mannetje steken iets omhoog.

Deze mug is een zeer algemene soort en wordt het meest van alle muggensoorten in huizen aangetroffen.

De vrouwtjes worden vaak in gebouwen aangetroffen. Ze overwinteren in hun winterrust op beschutte plaatsen, zoals in kelders.

Het vrouwtje van de Gewone Steekmug zuigt meestal bloed bij zoogdieren en vogels, zelden bij mensen. Het mannetje beperkt zich tot het eten van nectar. Ook het eigenlijke voedsel van het vrouwtje bestaat uit nectar. De muggenzwermen die men ’s zomers vaak ziet, bestaan uit mannetjes, die op die manier een vrouwtje hopen aan te trekken.  

De mannetjes herkennen de vrouwtjes aan de frequentie van de vleugelslag. Vrouwtjes slaan namelijk trager met de vleugels en produceren hierdoor een lagere zoemtoon.

Alleen de vrouwtjesmug steekt, en dit gebeurt voornamelijk ’s nachts. Het vrouwtje heeft het bloed nodig voor de ontwikkeling van de eitjes. In het bloed steken de noodzakelijke voedingsstoffen (eiwitten).

De soort behoort tot de steekmuggen; de “steek” is echter een beet. De snuit van de mug bestaat uit een schacht met 2 vlijmscherpe zaagtanden. Deze tanden schuren langs elkaar en banen zich een weg door de opperhuid. Vervolgens zoekt de snuit een haarvat dat met de zaagkaken wordt versneden tot een bloedplasje. Uit dit plasje zuigt de mug zich binnen 2 minuten vol met een bloeddruppel. Tegelijkertijd injecteert de mug een soort bloedverdunnend speeksel.     

Dit speeksel kan parasieten of virussen bevatten.

De Gewone Steekmug kan overbrenger zijn van het West-Nijlvirus, dat via trekvogels van zuid naar noord wordt verspreid. Dit virus leidt tot koorts, hoofdpijn en hersenvliesontsteking bij vogels, paarden en mensen.

Het biotype “molestus” van de Gewone Steekmug steekt vooral vogels. Dit biotype kruist met het type “pipiens” en vormt hybriden die zowel vogels als zoogdieren steken en dus de ideale eigenschappen hebben om het West-Nijlvirus van vogels naar mensen over te dragen. Een voorwaarde tot een succesvolle virusoverdracht is wel dat de temperatuur gedurende een paar weken voldoende hoog moet blijven (meer dan 25°C). De klimaatverandering kan de overdracht van het virus in onze streken dus begunstigen.  

Ter bescherming tegen muggenbeten kan men gebruik maken van insectenwerende crèmes, sprays of sticks of een muskietennet.

Ter verzachting van de gevolgen van een beet kan men verzachtende crèmes of producten met een antihistaminicum gebruiken.

Nadat het vrouwtje gepaard heeft, gaat ze op zoek naar een eiwitrijke bloedmaaltijd. Een vrouwtje heeft aan één paring genoeg om de rest van haar zes weken durende leven elke drie dagen eitjes te leggen. Voor elke eileg heeft ze weer een verse bloedmaaltijd nodig.  

De eitjes worden in drijvende pakketjes op het wateroppervlak gelegd. De larven hangen aan een ademhalingsbuis aan het wateroppervlak. Bij verstoring bewegen ze zich met kronkelende schokjes naar beneden. Ze zeven kleine eencellige organismen en kleine diertjes uit het water.

Het voedsel van de larven bevindt zich voornamelijk vlak onder het wateroppervlak omdat hier het meeste zonlicht en de grootste concentratie zuurstof aanwezig is.

Ook de poppen, die zeer beweeglijk zijn, hangen aan het wateroppervlak en ademen door middel van korte buisjes in de thorax. Na enkele dagen kruipt de mug uit de pophuid op het wateroppervlak.

De larven worden in zeer uiteenlopende broedplaatsen, van sterk vervuilde voedselrijke tot heldere, niet-vervuilde wateren teruggevonden.

Deze larven vormen zelf het voedsel van veel insecten en de larven daarvan, vissen, amfibieën en andere dieren.

Voordat een volwassen mug zich uit zijn pop heeft geperst, wordt het onvolwassen dier in zijn cocon eigenlijk afgebroken, terwijl er tegelijkertijd een volwassen dier wordt opgebouwd.

In de cephalothorax (versmelting kop en thorax) ontstaan ogen, voelsprieten, een zuigsnuit, poten, vleugels en vlieg- en loopspiren. In het achterlijf worden de onvolwassen verteringsorganen omgevormd tot een volwassen stelsel. Er ontstaan ook voortplantingsorganen en opslagorganen voor reservevoedsel.

Door een doorzichtige poppenhuid is de steekmug al te zien, met opgevouwen vleugels en de steeksnuit. Het verpoppingsproces wordt gestuurd door hormonen. Het jeugdig hormoon zorgt dat het insect in een onvolwassen stadium blijft. Vanaf het ogenblik dat dit hormoon niet meer wordt geproduceerd, verpopt de larve in een imago.    

De volwassen mug leeft maar kort, enkele dagen tot enkele weken.

Het biotype Culex pipiens molestus, wordt steeds vaker binnenshuis aangetroffen, ook in de winter. Deze variant gaat niet in winterrust.  


Home