NATUURLEXICON
Goudplevier
Pluvialis apricaria
De Goudplevier Pluvialis apricaria heeft in zomerkleed een wit gebiesde, zwarte buik met bruine bovendelen met gouden spikkels. In winterkleed heeft hij lichte onderdelen en een vage vleugelstreep.
Hij meet tot 28 cm. De roep klinkt als “tjuutjuluu”.
Deze vogel bewoont open graslanden op zeeklei-
Goudplevieren rusten en slapen op braakliggende akkers tussen de aardkluiten.
Hij maakt een nest op de grond. Het nest is een met wat plantaardig materiaal bekleed ondiep kuiltje.
Van april tot juli legt het vrouwtje 4 eieren. Het mannetje en het vrouwtje wisselen af bij het broeden. Beide ouders bewaken het nest.
De Goudplevier broedt 2 keer per jaar. Hij is bij ons te zien van maart tot oktober.
Hij overwintert in het Middellandse Zeegebied en Zuid-
De Goudplevier wordt vaak lastig gevallen door de Kokmeeuw Chroicocephalus ridibundus. Deze achtervolgt de Goudplevier en steelt zijn prooi. We noemen dit verschijnsel kleptoparasitisme.
Vaak wordt hij zelf het prooidier van de Slechtvalk Falco peregrinus.