NATUURLEXICON


Groene Zandloopkever

Cicindela campestris   


De Groene Zandloopkever Cicindela campestris is een loopkever die vooral voorkomt op zandige wegen in bossen, duinen, stuifzanden en droge heidegebieden. De kever geeft de voorkeur aan droge, open plaatsen (pioniervegetaties), zoals kortgemaaide percelen of plagplekken in heidegebieden. Hij koloniseert ook stenige plaatsen zoals onder meer steile oevers van rivieren, verlaten perrons en ruderale plaatsen. Soms komt hij ook voor op zeer open, onbegroeide, zwarte turfbodems. De aanwezigheid van open plekken is belangrijk voor deze kever.   

Hij wordt vooral gezien van april tot juni met een piek in mei.

De dekschilden zijn groen tot blauwgroen van kleur en hebben wittige vlekken. Hij vliegt reeds vroeg in het voorjaar over korte afstanden. Hij heeft goed ontwikkelde vliegspieren. Deze langvleugelige (macroptere) soort meet gemiddeld 12,5 mm.  Zowel de kever als de larve zijn roofzuchtige jagers, die allerlei insecten (mieren, rupsen) vangen.

De larve is voorzien van sterke kaken. Ze schuilt in een kokervormige gang van enkele dm lang en zit bij de opening. Met de kop kan ze de opening dichtmaken. Wanneer ze een prooi heeft gegrepen, wordt deze in de koker getrokken en verslonden. De volwassen larve verpopt zich in de koker. De larve heeft een afgeplatte, halfcirkelvormige kop en een gelijkvormig halsschild.  

De aantallen van deze kever verminderen door verkeer en recreatiedruk.

Wanneer pioniervegetaties snel groeien worden open, onbegroeide plaatsen met een losse bodemstructuur snel omgevormd tot een ijle vegetatie met een vast substraat zodat er minder beschutting aanwezig is. Dan zoekt de kever open, ruderale plaatsen in de nabijheid als toevluchtsoord op.

Home