NATUURLEXICON


Grote Glimworm

Lampyris noctiluca   


De Grote Glimworm Lampyris noctiluca , ook Gewone Glimworm genoemd, is een kever die voorkomt in wegbermen, in tuinen, in parken, langs oevers, in bosranden en in open plekken in bossen. Deze kever prefereert natte tot vochtige gebieden, vooral overgangen van gesloten naar open biotopen.    

Het vrouwtje meet tot 2 cm en is vleugelloos. De segmenten zijn donkerbruin en het lichtorgaan is breed. Het vrouwtje is zeer honkvast en verplaatst zich slechts over enkele meters.

Het mannetje meet tot 1,5 cm en heeft dekschilden en vleugels. Het lichtorgaan is bij het mannetje kleiner dan bij het vrouwtje en bestaat enkel uit 2 kleine lichtpuntjes die hij aansteekt als hij gestoord wordt. De mannetjes gaan actief op zoek naar vrouwtjes.   

Ook de rupsachtige larven, die tot 3 cm lang worden, hebben een lichtorgaan dat lijkt op dat van het mannetje. Ze zijn zwart gekleurd met gelige vlekken en leven tussen vegetatie, in mos, tussen strooisel en op dode bladeren. Het larvale stadium duurt 2 tot 3 jaar. Het zijn vooral de larven die gedurende hun zoektochten naar voedsel nieuwe geschikte gebieden koloniseren, als er maar voldoende kleinschalige landschapselementen zijn waarlangs ze zich kunnen voortbewegen (corridors).

Ze voeden zich vooral met huisjesslakken. De slakken worden verteerd met behulp van verteringssappen, die door de larve worden uitgescheiden.  

De soort is gevoelig voor verdroging, chemische bestrijdingsmiddelen en verdwijnen van leefgebieden, in het bijzonder het schaarser worden van bosweiden en ruige graslanden. Ook lichthinder zorgt voor een effect ten opzichte van mannetjes, zij het afstotend (te fel licht) of aantrekkend (wordt afgeleid van de vrouwtjes).

Het mannetje vliegt gedurende zomernachten langs bosranden en over vochtige bosweiden op zoek naar een eveneens lichtgevend vrouwtje.

Bij te felle belichting stoppen de larven met licht geven. Dit licht geven is belangrijk als afschrikkingssignaal ten aanzien van predatoren zodat er meer larven ten prooi vallen.     

Glimwormen bezitten het vermogen om zelf licht te produceren (bioluminescentie). Dit doen ze in cellen die gegroepeerd zitten in lichtorganen. Volwassen glimwormen gebruiken lichtsignalen om elkaar op te sporen tijdens de voortplanting. De larven gebruiken het licht in de vorm van trage lichtimpulsen wanneer ze ’s nachts prooien zoeken en bij verstoring ter afweer van vijanden.  


Home